Statusindicatie op regeleenheid laadkabel

Bij het laden van de hybride-accu van de auto tonen verschillende indicatoren op de regeleenheid van de laadkabel de actuele status tijdens een lopende en na een afgesloten lading.
P5-1519-XC90 Hybrid-Control module hybrid cable
Indicatoren en bedieningstoetsen van de regeleenheid.
Display regeleenheidStatusBetekenisAanbevolen maatregel
De indicator voor laadstroom (1) brandt niet. Het autosymbool (4) brandt continu groen.Stand-by
  • De laadkabel is op de auto aangesloten.
  • Opladen is mogelijk maar moet nog worden geactiveerd door de elektronica.
Wacht totdat de accu volledig is opgeladen.
Het huidige stroomverbruik wordt weergegeven met een groene indicator (1). Het autosymbool (4) brandt continu groen.Wordt opgeladen.
  • De elektronica van de auto heeft de oplading gestart.
  • Wordt opgeladen.
Wacht totdat de accu volledig is opgeladen.
De indicator voor laadstroom (1) brandt niet. Het autosymbool (4) brandt rood.Oplading is niet mogelijk.
  • Storing in de communicatie tussen de regeleenheid en de auto.
  • De ventilatiefunctie van de elektronica van de auto werkt onvoldoende, niet of gebrekkig.
  1. Controleer alle aansluitingen of probeer een ander 230VAC-stopcontact.
  2. Start de oplading van de accu opnieuw.
Het autosymbool (4) brandt continu rood.Oplading is niet mogelijk.
  • De aardlekschakelaar van de laadkabel is in werking getreden.
  1. Haal de laadkabel uit het 230V-stopcontact (wisselstroom).
  2. De aardlekschakelaar wordt gereset en de eenheid herstart.
De indicator voor de laadstroom (1) en het huissymbool (2) knipperen rood.Oplading is niet mogelijk.De temperatuurcontrole grijpt in voor het 230V-stopcontact (wisselstroom).Start de oplading opnieuw. Neem contact op met de vakman, als het probleem aanhoudt.