Ruitbediening gebruiken
Om de ruitbediening te kunnen gebruiken moet de contactslotstand minimaal I zijn. Met de knoppen op het bestuurdersportier zijn alle ruitbedieningen te regelen. Met de overige knoppensets kunt u alleen de desbetreffende ruitbediening regelen. U kunt slechts één knoppenset tegelijk gebruiken.
Waarschuwing
Let op dat kinderen of andere inzittenden niet bekneld raken, wanneer u de ruiten sluit vanaf het bestuurdersportier.
Let er bij het sluiten van de ruiten met behulp van de transpondersleutel op dat kinderen en/of andere inzittenden niet bekneld kunnen raken.
Als er kinderen in de auto zitten - denk eraan om altijd de stroom naar de ruitbedieningen te onderbreken door het elektrische systeem van de auto in contactslotstand 0 te zetten en neem vervolgens de sleutel mee uit de auto.
Snelheden hoger dan 180 km/h (112 mph)
Bij snelheden hoger dan 180 km/h (112 mph) zijn de zijruiten van de auto niet te openen, maar sluiten is altijd mogelijk.
Pulserende windgeluiden
Eventuele pulserende windgeluiden bij geopende zijruiten achter zijn te verminderen door ook de voorste zijruiten iets te openen.
Panoramadak1
Het panoramadak bestaat uit twee glassegmenten: een voorste segment dat te openen is en een achterste segment in de vorm van een vast dakglas.
Waarschuwing
Kinderen, andere passagiers of voorwerpen kunnen bekneld raken door de bewegende delen van het panoramadak.
Let altijd op bij bediening van het panoramadak.
Laat kinderen niet met de bediening spelen.
Onderbreek altijd de stroom naar het panoramadak door het elektrische systeem van de auto in contactslotstand 0 te zetten en neem vervolgens de sleutel mee uit de auto.