Motorolie - controleren en bijvullen
Motor met oliepeilstok 1

Peilstok en vulpijp.
Bij een nieuwe auto is het belangrijk om het oliepeil te controleren, voordat de olie voor de eerste keer volgens schema moet worden ververst.
Volvo adviseert u het oliepeil om de 2500 km te controleren. De betrouwbaarste meting wordt verkregen bij een koude motor vóór de start. Meteen na het afzetten van de motor krijgt u een verkeerd resultaat. De peilstok geeft dan een te laag peil aan, omdat de olie geen tijd heeft gehad om terug te lopen naar het oliecarter.

De olie moet tussen het MIN- en MAX-streepje staan.
Peil meten en zo nodig corrigeren
Waarschuwing
Vul nooit bij tot boven de MAX-aanduiding. De olie mag nooit boven MAX of onder MIN staan om motorschade tegen te gaan.
Waarschuwing
Motor met elektronische oliepeilsensor, 4-cil.

Vulpijp
In sommige gevallen moet olie worden bijgevuld tussen de servicebeurten door.
Aanpassing van het motoroliepeil is niet nodig voordat er een melding op het bestuurdersdisplay verschijnt, zie volgende afbeelding.

Melding en grafische voorstelling op display. Het linker display verschijnt op een digitaal instrumentenpaneel en het rechter op een analoog.
Melding
Motoroliepeil
Wanneer de motor afgezet is, kunt u het duimwiel gebruiken om het oliepeil te laten controleren door de elektronische oliepeilsensor, zie Menufuncties - instrumentenpaneel.
Waarschuwing
Bij het verschijnen van de melding Olieservice vereist moet u een werkplaats opzoeken – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats. Het oliepeil is mogelijk te hoog.
Belangrijk
Vul bij een melding dat het oliepeil gering alleen de aangegeven hoeveelheid olie bij, bijvoorbeeld 0,5 liter.
Let op
Na het bijvullen of aftappen van olie duurt het even voordat het systeem wijzigingen in het oliepeil kan waarnemen. De auto moet ca. 30 km hebben gereden en vervolgens 5 minuten op een vlakke ondergrond hebben stilgestaan met de motor afgezet, voordat het weergegeven oliepeil correct is.
Waarschuwing
Oliepeil meten, 4-cil.
Vervolgens verschijnt informatie over het motoroliepeil.
Voor meer informatie over de menufuncties, zie Menufuncties - instrumentenpaneel.
Let op
Als niet aan de gestelde voorwaarden voor meting van het oliepeil is voldaan (verstreken tijd na motoruitschakeling, hellingshoek van de auto, buitentemperatuur e.d.), zal de melding Niet beschikbaar niet verschijnen. Dit betekent niet dat een van de autosystemen een storing vertoont.
Motor met elektronische oliepeilsensor, 5-cil. diesel

Vulpijp
Aanpassing van het motoroliepeil is niet nodig voordat er een melding op het bestuurdersdisplay verschijnt, zie volgende afbeelding.

Melding en grafische voorstelling op display. Het linker display verschijnt op een digitaal instrumentenpaneel en het rechter op een analoog.
Melding
Motoroliepeil
Wanneer de motor afgezet is, kunt u het duimwiel gebruiken om het oliepeil te laten controleren door de elektronische oliepeilsensor, zie Menufuncties - instrumentenpaneel.
Waarschuwing
Bij het verschijnen van de melding Olieservice vereist moet u een werkplaats opzoeken – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats. Het oliepeil is mogelijk te hoog.
Belangrijk
Vul bij het verschijnen van de melding Oliepeil laag 0,5 liter bijvullen slechts 0,5 liter bij.
Let op
Het systeem detecteert het oliepeil alleen tijdens het rijden. Na het bijvullen of aftappen van olie duurt het even voordat het systeem wijzigingen in het oliepeil kan waarnemen. De auto dient ca. 30 km te rijden, voordat het weergegeven oliepeil correct is.
Waarschuwing
Vul niet meer olie bij, als niveau (3) of (4) verschijnt zoals aangegeven op de afbeelding. De olie mag nooit boven MAX of onder MIN staan om motorschade tegen te gaan.
Waarschuwing
Oliepeil meten, 5-cil. diesel
Vervolgens verschijnt informatie over het motoroliepeil.
Voor meer informatie over de menufuncties, zie Menufuncties - instrumentenpaneel.

De cijfers 1–4 geven het niveau aan. Vul niet meer olie bij, als niveau (3) of (4) staat aangegeven. Het aanbevolen niveau is 4. Melding en grafische voorstelling op display. Het linker display verschijnt op een digitaal instrumentenpaneel en het rechter op een analoog.