Boordcomputer - analoog instrumentenpaneel

De boordcomputer van de auto registreert en berekent waarden zoals afgelegde afstand, brandstofverbruik en gemiddelde snelheid tijdens het rijden.

De boordcomputerinformatie is weer te geven op het instrumentenpaneel en te hanteren via de bedieningselementen op de linker stuurhendel en via het instrumentenpaneelmenu.

Na de automatische activering van het instrumentenpaneel bij ontgrendeling zijn bediening en instelling meteen mogelijk. Als u na het openen van het bestuurdersportier niet binnen ca. 30 seconden op een van de boordcomputerknoppen drukt, dooft het instrument, waarna om opnieuw de boordcomputer te kunnen bedienen eerst sleutelstand II of motorstart vereist is.

 N.b.

Als er een waarschuwingsmelding verschijnt tijdens het gebruik van de boordcomputer, dient u deze melding eerst te bevestigen voordat u de boordcomputer weer kunt activeren.

  • Bevestig deze melding door de knop OK op de richtingaanwijzerhendel kort in te drukken.

Bedieningsknoppen

P4-1246-Färddator Low
Bestuurdersdisplay en bedieningselementen.
  1. Ikon röd cirkel 1OK - instrumentenpaneelmenu openen, berichten of menu-opties bevestigen.
  2. Ikon röd cirkel 2Duimwiel - menu-opties of boordcomputeropties doorbladeren.
  3. Ikon röd cirkel 3RESET - actuele dagteller resetten of het menusysteem verlaten.

Boordcomputeropties

Kies de weer te geven boordcomputerinformatie:
Om er zeker van te zijn dat geen van de bedieningselementen zich midden in een procedure bevindt, moet u deze eerst "resetten" met twee keer drukken op RESET.
Draai aan het duimwiel om de opties door te bladeren en bij de rubriek van uw keuze te stoppen met bladeren.

U kunt tijdens het rijden op ieder gewenst moment een ander scherm met boordcomputerinformatie op het instrumentenpaneel laten weergeven. Een de mogelijke opties is om geen boordcomputerinformatie weer te geven.

Boordcomputerrubriek op instrumentenpaneelInformatie
Dagtellers T1 en tot afst
  • RESET lang indrukken om dagteller T1 op nul te stellen.
Dagtellers T2 en tot afst
  • RESET lang indrukken om dagteller T2 op nul te stellen.
Afst. tot leegVoor meer informatie, zie de paragraaf "Bereik - actieradius op tank".
BrandstofvrbrHuidig verbruik.
Gem. snelh.
  • RESET lang indrukken om Gem. snelh. op nul te stellen.
Geen boordcomputerinformatie.Bij deze optie blijft het display leeg - dit geeft tevens het "begin"/"einde" van de lus aan.

Boordcomputerinformatie resetten

Draai aan het duimwiel en stap met bladeren wanneer u de te resetten boordcomputerrubriek ziet: T1 en tot afst, T2 en tot afst of Gem. snelh..

Bij lang indrukken van RESET reset u de waarde voor de gekozen rubriek.

U moet iedere rubriek apart op nul stellen.

Functies in instrumentenpaneelmenu

In het instrumentenpaneelmenu vindt u instelmogelijkheden voor onder maar de boordcomputer. Open het menu om de functies in de onderstaande tabel te regelen/aanpassen.

Om er zeker van te zijn dat geen van de bedieningselementen zich midden in een procedure bevindt, moet u deze eerst "resetten" met twee keer drukken op RESET.
Druk op OK.
Blader de functies door met het duimwiel en kies/bevestig uw keuze met OK.
Druk na regeling/aanpassing twee keer op RESET.
FunctiesInformatie
Digit. snlhd.
  • km/h
  • mph
  • Geen aanduiding
Geeft de rijsnelheid digitaal weer in het midden van het instrumentenpaneel.
Verwarming*
  • DIRECTE START
  • - Timer 1 - voert naar het menu voor selectie van het tijdstip.
  • - Timer 2 - voert naar het menu voor selectie van het tijdstip.
Voor een beschrijving van het programmeren van de timer, zie Motor- en interieurverwarming* - timers.
Extra verw.*
  • Aut Aan
  • Uit
Voor meer informatie, zie Extra verwarming*.
TC-opties
  • Actieradius op tank
  • Brandstofverbruik
  • Gemiddelde snelheid
  • Dagtellers T1 en tot afst
  • Dagtellers T2 en tot afst
Hier activeert u de opties die als boordcomputerrubrieken beschikbaar moeten zijn. De symbolen voor reeds gekozen opties zijn wit en voorzien van een "vinkje", bij de rest die grijs is ontbreekt het "vinkje".
Servicestatus
Geef het resterend aantal maanden en het aantal kilometers tot de eerstvolgende servicebeurt aan.
Oliepeil1
Voor meer informatie, zie Motorolie - controleren en bijvullen.
Meldingen (##)
Voor meer informatie, zie Meldingen - functies.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Bepaalde motoren.