Bedieningspaneel verlichting

Met het bedieningspaneel voor de verlichting kunt u de buitenverlichting inschakelen en aanpassen. U gebruikt het ook om de display- en instrumentenverlichting alsook de sfeerverlichting aan te passen.
P4-1220-Y55X Light Switch Module
Overzicht bedieningspaneel verlichting.
  1. Ikon röd cirkel 1Duimwiel voor het afstellen van de display- en instrumentenverlichting alsook de sfeerverlichting*
  2. Ikon röd cirkel 2Knop voor mistachterlicht
  3. Ikon röd cirkel 3Draaiknop voor verlichting tijdens het rijden en parkeren
  4. Ikon röd cirkel 4Duimwiel voor koplamphoogteregeling

Een auto met led-1 koplampen* heeft automatische koplamphoogteregeling, zodat het duimwiel voor koplamphoogteregeling ontbreekt.

Standen draaiknop

StandBetekenis
P4-1246 Symbol avstängt halvljus

Dagrijlicht2 wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of als de motor warm is.

Grootlichtsignalering mogelijk.

P4-1246 Symbol Positions-/parkeringsljus

Dagrijlicht, sidemarkers achter en parkeerlichten, wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of als de motor draait.

Sidemarkers achter en parkeerlichten, wanneer de auto geparkeerd3 staat.

Grootlichtsignalering mogelijk.

P4-1220-Y55X Symbol DRL och AHB

Dagrijlicht, sidemarkers achter en parkeerlichten bij daglicht, wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of als de motor draait.

Dimlicht, sidemarkers achter en parkeerlichten bij weinig daglicht of donker of als mistachterlicht geactiveerd is.

De Tunneldetectie* is geactiveerd.

Het Automatisch groot licht* is te gebruiken.

U kunt het groot licht inschakelen, wanneer u het dimlicht voert.

Grootlichtsignalering mogelijk.

P4-1246 Symbol halvljus

Dimlicht, sidemarkers achter en parkeerlichten.

Groot licht is te activeren.

Grootlichtsignalering mogelijk.

Volvo adviseert u om stand P3-1220 Symbol AUTO in light switch module te gebruiken bij ritten in de auto.

 Waarschuwing

Het verlichtingssysteem van de auto kan niet in elke situatie bepalen of het daglicht te zwak of sterk genoeg is, bijvoorbeeld bij mist en regen.

Als bestuurder bent u verplicht om de verlichting van de auto altijd af te stemmen op de heersende omstandigheden en de geldende verkeerswetgeving.

Display- en instrumentenverlichting

Afhankelijk van de contactslotstand worden bepaalde displays en instrumenten verlicht, zie Contactslotstanden - functies in verschillende standen.

De displayverlichting wordt bij donker automatisch gedimd. De gevoeligheidsgraad van deze functie is in te stellen met het duimwiel.

Ook de sterkte waarmee het instrumentenpaneel verlicht wordt stelt u in met het duimwiel.

Koplamphoogteregeling

Door de belading van de auto wordt de hoogte van de koplampen gewijzigd, zodat u tegenliggers mogelijk verblindt. U kunt dat voorkomen door de koplamphoogte bij te stellen. Stel de koplampen lager af als de auto zwaar beladen is.

Laat de motor draaien of zet het elektrische systeem van de auto in de contactslotstand I.
Draai het duimwiel omhoog of omlaag om de koplampen hoger of lager af te stellen.
P4-1246 Headlamp levelling, positions
Duimwielstanden bij uiteenlopende belading.
  1. Ikon röd cirkel 1Alleen bestuurder
  2. Ikon röd cirkel 2Bestuurder en voorpassagier
  3. Ikon röd cirkel 3Inzittenden op alle zitplaatsen
  4. Ikon röd cirkel 4Inzittenden op alle zitplaatsen en maximale belading in bagageruimte
  5. Ikon röd cirkel 5Bestuurder plus maximale belading in bagageruimte
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Lichtdiode (Light Emitting Diode)
  3. 2 Aangebracht in of onder de voorbumper.
  4. 3 Ook bij stilstaande auto en draaiende motor, mits de draaiknop vanuit een andere stand in deze stand wordt gezet.