Noodreparatieset voor banden - bediening

Repareer een lekke band met de noodreparatieset, Temporary Mobility Kit (TMK).

Noodreparatieset voor banden

P3/P4-1246-ALL- new version of TMK 2
Voor informatie over de werking van de onderdelen, zie Noodreparatieset voor banden - overzicht.

Plaats een gevarendriehoek en schakel de alarmlichten in, als u een lekke band moet afdichten langs een drukke weg.

Laat een eventuele spijker of iets dergelijks in de lekke band zitten. Het lek is zo beter af te dichten.

Verwijder de sticker met de toegestane maximumsnelheid (die aan de ene kant van de compressor zit) en bevestig deze op het stuurwiel. Rijd nooit sneller dan 80 km/h (50 mph), nadat u de noodreparatieset hebt gebruikt.
Controleer of de knop in stand 0 staat en neem de voedingskabel en de luchtslang erbij.
Schroef het oranje deksel van de compressor los en draai de drop van de bus.

 N.b.

Voor het gebruik de verzegeling van de bus niet verbreken. Bij het indraaien van de bus wordt de verzegeling automatisch verbroken.
Schroef de bus tot aan de aanslag in de bushouder vast.
De bus en de bushouder zijn voorzien van een terugdraaiblokkering om te voorkomen dat er afdichtmiddel weglekt. U kunt een vastgeschroefde bus niet meer uit de bushouder losdraaien. De bus is alleen in een werkplaats te verwijderen; geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.

 Waarschuwing

Het afdichtmiddel kan de huid irriteren. Bij huidcontact het middel direct met zeep en water afspoelen.

 Waarschuwing

Draai de bus niet los, aangezien deze een blokkering heeft om lekkage te voorkomen.

Draai het ventieldopje van de band los.

Controleer of het drukreduceerventiel van de luchtslang volledig vastgeschroefd is en schroef de ventielaansluiting tot aan de aanslag vast over de draadwindingen van het bandventiel.

Sluit de voedingskabel aan op de dichtstbijzijnde 12V-aansluiting en start de auto.

 N.b.

Zorg er bij een actieve compressor voor dat geen van de overige 12V-aansluitingen in gebruik is.

 Waarschuwing

Laat kinderen niet zonder toezicht in de auto achter als de motor draait.
Schakel de compressor in door de knop in stand I te zetten.

 Waarschuwing

Ga nooit naast de band staan terwijl de compressor aan het pompen is. Bij barsten, oneffenheden en dergelijke dient u de compressor onmiddellijk uit te schakelen. Beëindig in dat geval de rit. Het wordt dan geadviseerd een erkende bandenwerkplaats te bezoeken.

 N.b.

Als de compressor start, kan de druk tot 6 bar toenemen. De druk daalt echter na ca. 30 seconden.
Vul de band 7 minuten lang met afdichtmiddel.

 Belangrijk

Kans op oververhitting. De compressor mag niet langer dan 10 minuten werken.
Schakel de compressor uit om de bandenspanning van de manometer af te lezen. De bandenspanning moet minimaal 1,8 bar en maximaal 3,5 bar bedragen. (Laat eventueel lucht ontsnappen met het drukreduceerventiel, als de bandenspanning te hoog is.)

 Waarschuwing

Als de bandenspanning lager is dan 1,8 bar, is het gat in de band te groot. Beëindig in dat geval de rit. Het wordt dan geadviseerd een erkende bandenwerkplaats te bezoeken.
Schakel de compressor uit en koppel de voedingskabel los.

Schroef de luchtslang los van het bandventiel en plaats het ventieldopje terug op de band.

Plaats de beschermdop op de luchtslang om te voorkomen dat restanten afdichtmiddel weglekken.
Leg zo spoedig mogelijk na de reparatie minstens 3 km af bij een snelheid van maximaal 80 km/h (50 mph), zodat het afdichtmiddel de band kan afdichten.

 N.b.

Tijdens de eerste slagen die de band ronddraait spuit er afdichtvloeistof uit het gat.

 Waarschuwing

Houd bij het wegrijden omstanders uit de buurt van de auto om te voorkomen dat ze afdichtmiddel op zich krijgen. De afstand moet minimaal twee meter zijn.

Controle achteraf:

Sluit de luchtslang weer aan op het bandventiel en controleer de bandenspanning met de manometer, zie Noodreparatieset voor banden - reparatieresultaat controleren.