Instrumentenpaneel - betekenis waarschuwingssymbolen

De waarschuwingssymbolen attenderen u erop dat de bijbehorende belangrijke functies/systemen ingeschakeld zijn of dat er ernstige storingen of gebreken zijn opgetreden.

Waarschuwingssymbolen

SymboolBetekenis
Symbol parkeringsbromsParkeerrem ingeschakeld
Symbol krockkuddeAirbags (SRS)
Copy of Symbol bältespåminnareGordelwaarschuwing
Symbol batteriStartaccu wordt niet opgeladen
P4-1220 Brake symbol in combiinstr.Storing in remsysteem
Symbol varningWaarschuwing

Parkeerrem ingeschakeld

Het symbool brandt continu, wanneer u de parkeerrem hebt aangezet. Het symbool knippert tijdens het aanzetten en gaat daarna continu branden.

Een knipperend symbool in een andere situatie wijst op een storing. Lees de melding op het informatiedisplay.

Voor meer informatie, zie Parkeerrem.

Airbags (SRS)

Als het symbool tijdens het rijden oplicht of blijft branden, is er een storing geregistreerd in de gordelsluiting of in het SRS-, SIPS- of IC-systeem. Rijd de auto zo spoedig mogelijk naar een werkplaats om het systeem te laten controleren. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.

Gordelwaarschuwing

Het symbool knippert als de bestuurder of de voorpassagier geen veiligheidsgordel draagt of als iemand op de achterbank de gordel heeft losgenomen.

Startaccu wordt niet opgeladen

Het symbool gaat tijdens het rijden branden, als er sprake is van een storing in het elektrisch systeem. Bezoek een werkplaats. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.

Storing in remsysteem

Als het symbool oplicht, is het remvloeistofpeil mogelijk te laag. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en controleer het peil in het remvloeistofreservoir, zie Rem- en koppelingsvloeistof - peil.

Als de waarschuwingssymbolen voor het remsysteem en ABS tegelijkertijd branden, kan er een storing in de remkrachtverdeling zijn opgetreden.

Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en zet de motor af.

Start de motor opnieuw.

  • Rijd verder als beide symbolen uitgaan.
  • Als de symbolen echter blijven branden, moet u het peil in het remvloeistofreservoir controleren, zie Rem- en koppelingsvloeistof - peil. Als de lampjes blijven branden ondanks dat het peil van de remvloeistof in orde is, moet u de auto uiterst voorzichtig naar een werkplaats rijden om het remsysteem te laten controleren. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.

 Waarschuwing

Als de remvloeistof onder het MIN-streepje van het reservoir staat, mag u niet verder rijden voordat u remvloeistof hebt bijgevuld.

Laat de oorzaak van het remvloeistofverlies controleren door een werkplaats. Volvo adviseert dat u daarvoor contact opneemt met een erkende Volvo-werkplaats.

 Waarschuwing

Als de rem- en ABS-symbolen tegelijkertijd branden, bestaat de kans dat de achtertrein bij krachtig afremmen slipt.

Waarschuwing

Het rode waarschuwingssymbool gaat branden, wanneer er een storing is geregistreerd die van invloed kan zijn op de veiligheid en/of de rijeigenschappen van de auto. Er verschijnt tegelijkertijd een verklarende melding op het informatiedisplay. Het symbool blijft branden totdat de storing is verholpen, maar de melding kunt u verwijderen met de OK-knop, zie Menufuncties - instrumentenpaneel. Het waarschuwingssymbool kan ook gaan branden in combinatie met andere symbolen.

Actie:
Stop zo spoedig mogelijk. Rijd niet verder met de auto.
Lees de informatie op het informatiedisplay. Voer de handeling uit die de melding op het display u voorschrijft. Wis de melding met de OK-knop.

Waarschuwing, portieren niet gesloten

Als een van de portieren niet goed dichtstaat, gaat het informatie- of waarschuwingssymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het informatiedisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit het portier dat openstaat.

Symbol information läs displaytext - text

Als de auto met een snelheid van maximaal 7 km/h rijdt, gaat het informatiesymbool branden.

Symbol varning - text

Als de auto met een snelheid van maximaal 7 km/h rijdt, gaat het waarschuwingssymbool branden.

Als de motorkap1 niet goed dichtstaat, gaat het waarschuwingssymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het informatiedisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit de motorkap.

Als de achterklep niet goed dichtstaat, gaat het informatiesymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het informatiedisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit de achterklep.

  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Alleen auto’s met alarm*.