Status TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)*1

Het bandenspanningscontrolesysteem TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)* waarschuwt u, wanneer de spanning in één of meer banden te laag is.

Status systeem en banden

De status van het systeem en de banden zijn te controleren, zie MY CAR.
Kies het menusysteem MY CAR om de menu’s voor bandenspanningscontrole te openen.
Kies Bandenspanning.

De status wordt voor alle banden afzonderlijk aangegeven met een bepaalde kleur:

  • Alle wielen groen: het systeem werkt naar behoren en voor alle banden ligt de actuele bandenspanning iets boven het aanbevolen niveau.
  • Eén oranje wiel: de bandenspanning van het desbetreffende wiel is te gering.
  • Eén rood wiel: de bandenspanning van het desbetreffende wiel is veel te laag.
  • Alle wielen grijs: het systeem is op dit moment niet beschikbaar. Om het systeem weer te activeren moet u mogelijk enkele minuten in de auto rijden op een snelheid hoger dan 30 km/h.
  • Alle wielen grijs in combinatie met de melding Bandensp.systeem Service vereist: er is een storing opgetreden in het systeem. Neem contact op met een Volvo-dealer of -werkplaats.

Waarschuwingsmeldingen verwijderen

Als er een bandenspanningsmelding is verschenen en het waarschuwingslampje voor TPMS brandt:

Controleer met een manometer de bandenspanning in de aangegeven band(en).
Pomp de band(en) op tot de juiste spanning zoals aangegeven op de bandenspanningssticker op de B-stijl aan bestuurderszijde (tussen voor- en achterportier).
Om de waarschuwingsmelding te verwijderen moet u soms enkele minuten in de auto rijden op een snelheid hoger dan 30 km/h. In dat geval dooft het waarschuwingslampje voor TPMS ook.

 N.b.

  • Het TPMS hanteert een zogeheten spanningswaarde die gecorrigeerd wordt op basis van de banden- en buitentemperatuur. Dit betekent dat de bandenspanning iets kan afwijken van de aanbevolen spanningswaarden die staan aangegeven op de bandenspanningssticker op de B-stijl aan bestuurderszijde (tussen voor- en achterportier). Het is mogelijk dat u de banden tot een iets hogere waarde moet oppompen om de melding voor een lage bandenspanning te laten verdwijnen.
  • Controleer de bandenspanning bij koude banden om de verkeerde bandenspanning tegen te gaan. Koude banden hebben dezelfde temperatuur als de omgeving (na ca. 3 uur stilstand). Al na enkele kilometers rijden worden de banden warm en loopt de spanning op.

 Waarschuwing

  • Een verkeerde bandenspanning kan tot bandenpech leiden, waarbij u de controle over de auto kunt verliezen.
  • Het systeem kan plotselinge bandenschade onmogelijk voorzien.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Standaard op bepaalde markten.