
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het model zijn afwijkingen mogelijk.
Om Pilot Assist te kunnen starten, is het volgende vereist:
- U moet de veiligheidsgordel om hebben en het bestuurdersportier moet dichtstaan.
- Er moet binnen een redelijke afstand een voorligger (doelvoertuig) aanwezig zijn of de actuele snelheid moet minimaal 15 km/h (9 mph) zijn.
- Voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: De snelheid moet minimaal 30 km/h(20 mph) bedragen.
Met de adaptieve cruisecontrol in stand-by:
Druk op ▶ (6).
In de stand-bystand verandert het symbool in Pilot Assist (8).
Druk op de stuurknop (2).
Pilot Assist wordt gestart en de actuele snelheid wordt opgeslagen en met cijfers in het midden van de snelheidsmeter weergegeven.
...of...
Met de adaptieve cruisecontrol gestart:
Druk op ▶ (6).
Pilot Assist wordt gestart.

Alleen wanneer de kleur van het stuursymbool (2) verandert van GRIJS in GROEN, is de stuurhulp van Pilot Assist actief.
Alleen wanneer het afstandssymbool een auto (1) boven het stuursymbool aangeeft, regelt Pilot Assist het tijdsverschil en opzichte van voorliggers.

Tegelijkertijd wordt een snelheidsinterval gemarkeerd.
De hogere snelheid is de opgeslagen/gekozen snelheid en de lagere snelheid is de snelheid van de voorligger (het doelvoertuig).
Handen aan het stuur
Pilot Assist werkt alleen, wanneer u de handen aan het stuur houdt. Het systeem controleert dit voortdurend. Als dit niet het geval is, wordt u middels een displaymelding aangespoord om de auto actief te sturen. En als dat niet gebeurt, klinkt tevens een akoestisch waarschuwingssignaal.
Als u dan nóg niet het stuurwiel beetpakt met uw handen, gaat Pilot Assist stand-by staan. Vervolgens moet u Pilot Assist opnieuw starten met de stuurknop .
Let op
Let op: de hulpfunctie Pilot Assist werkt alleen als u de handen aan het stuur hebt.