Boordcomputer - instrumentenpaneel "Analog"

De boordcomputer van de auto kan tijdens het rijden informatie registreren, berekenen en tonen.

De menu’s van de boordcomputer volgens elkaar op in een eindeloze lus. Een van opties bestaat erin dat het boordcomputerdisplay dooft – dit geeft tevens het begin/eind van de lus aan.

P4-1246-Färddator Low
Informatiedisplay en bedieningselementen.
  1. Ikon röd cirkel 1OK - Lus met de boordcomputerfuncties starten en gemarkeerde optie activeren.
  2. Ikon röd cirkel 2Duimwiel - Lus met de boordcomputerfuncties starten en opties doorbladeren.
  3. Ikon röd cirkel 3RESET - Gekozen functie annuleren, resetten of verlaten.

Functies

Doe het volgende om functies te openen en regelen/aanpassen:
Om er zeker van dat geen van de bedieningselementen zich midden in een procedure bevindt, moet u ze eerst ‘resetten’ met 2 keer drukken op RESET.
Druk op OK - de lus met de verschillende functies wordt geopend.
Blader de functies door met het duimwiel en kies/bevestig uw keuze met OK.
Sluit na de regeling/aanpassing af door 2 keer op RESET te drukken.

De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende boordcomputerfuncties:

FunctiesInformatie
Digit. snlhd.
  • km/h
  • mph
  • Geen aanduiding

Geeft de rijsnelheid digitaal weer in het midden van het instrumentenpaneel:

  • Open een functie met OK, kies een optie met het duimwiel, bevestig met OK en verlaat de functie met ENTER.
Verwarming*
  • DIRECTE START
  • - Timer 1 - voert naar het menu voor selectie van het tijdstip.
  • - Timer 2 - voert naar het menu voor selectie van het tijdstip.
Voor een beschrijving van het programmeren van de timer, zie Motor- en interieurverwarming* - timers.
Extra verw.*
  • Aut Aan
  • Uit
Voor meer informatie, zie Extra verwarming*.
TC-opties
  • Actieradius op tank
  • Brandstofverbruik
  • Gemiddelde snelheid
  • Dagtellers T1 en tot afst
  • Dagtellers T2 en tot afst

Hier kiest/activeert u de opties die als boordcomputerrubrieken beschikbaar moeten zijn. De symbolen voor al gekozen rubrieken zijn WIT en voorzien van een ‘vinkje’, bij de rest die GRIJS is ontbreekt het ‘vinkje’.

  1. Open de functie met OK, blader met het duimwiel de optiesymbolen door en stop met bladeren bij het symbool van uw keuze om het te markeren.
  2. Bevestig met OK - het symbool verkleurt van GRIJS naar WIT en wordt voorzien van een ‘vinkje’.
  3. Kies meer functiesymbolen met het duimwiel of sluit af met RESET.
Servicestatus
Geef het resterend aantal maanden en het aantal kilometers tot de eerstvolgende servicebeurt aan.
Oliepeil1
Voor meer informatie, zie Motorolie - controleren en bijvullen.
Meldingen (##)
Voor meer informatie, zie Meldingen - functies.

Rubrieken

U kunt een van de rubrieken in de volgende tabel uitkiezen voor constante weergave op het instrumentenpaneel. Doe het volgende om een keuze te maken:
Om er zeker van dat geen van de bedieningselementen zich midden in een procedure bevindt, moet u ze eerst ‘resetten’ met 2 keer drukken op RESET.
Draai aan het duimwiel - de te kiezen boordcomputerrubrieken liggen in een lus.
Stop met bladeren bij de rubriek van uw keuze.
Boordcomputerrubriek op instrumentenpaneelInformatie
Dagtellers T1 en tot afst
  • RESET lang indrukken om dagteller T1 op nul te stellen.
Dagtellers T2 en tot afst
  • RESET lang indrukken om dagteller T2 op nul te stellen.
Afst. tot leegVoor meer informatie, zie het gedeelte ‘Bereik - actieradius op tank’.
BrandstofvrbrHuidig verbruik.
Gem. snelh.
  • RESET lang indrukken om Gem. snelh. op nul te stellen.
Geen boordcomputerinformatie.Bij deze optie blijft het display leeg - dit geeft tevens het ‘begin’/‘einde’ van de lus aan.
Tijdens het rijden kunt u op ieder gewenst moment een andere boordcomputerrubriek voor het instrumentenpaneel kiezen: Ga als volgt te werk:
Draai aan het duimwiel - stop met bladeren bij de rubriek van uw keuze.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Bepaalde motoren.