Wissers en -sproeiers

De ruitenwisser en -sproeier reinigen de voorruit en achterruit. De koplampen worden met hogedruksproeiers gereinigd.

Ruitenwissers1

P3-1320-S60/S80 Torkare och spolare
Ruitenwissers en -sproeiers.
  1. Ikon röd cirkel 1Regensensor, aan/uit
  2. Ikon röd cirkel 2Duimwiel gevoeligheid regensensor/snelheid ruitenwissers

Ruitenwissers uitgeschakeld

Symbol vindrutetorkare av

Haal de hendel naar stand 0 om de ruitenwissers uit te schakelen.

Enkele slag

Symbol enkelsvep

Haal de hendel omhoog en laat deze los om de wissers een enkele slag te laten maken.

Intervalstand

Symbol intervalltorkning

Met het duimwiel kunt u het aantal wisslagen per eenheid van tijd instellen wanneer u de intervalstand hebt geselecteerd.

Ononderbroken wissen

Symbol kontenuerlig torkning 1

De wissers bewegen op normale snelheid.

Symbol kontenuerlig torkning 2

De wissers bewegen op hoge snelheid.

 Belangrijk

Controleer alvorens de ruitenwissers tijdens de winter in te schakelen of de wisserbladen niet zijn vastgevroren en de voorruit sneeuw- en ijsvrij is.

 Belangrijk

Gebruik voldoende sproeiervloeistof als de wissers de voorruit schoonmaken. De voorruit moet nat zijn als de ruitenwissers werken.

Servicestand wisserbladen

Voor het reinigen van voorruit/wisserbladen en het vervangen van wisserbladen, zie Wisserbladen en Wasstraat.

Regensensor*

De regensensor registreert de hoeveelheid regen op de voorruit en schakelt automatisch de ruitenwissers op de voorruit in. De gevoeligheid van de regensensor is in te stellen met het duimwiel.

Wanneer de regensensor actief is, brandt het lampje in de bijbehorende knop en verschijnt het regensensorsymbool Symbol regnsensorn 1 - text op het instrumentenpaneel.

Activeren en gevoeligheid instellen

Om de regensensor te activeren dient de motor te lopen of de transpondersleutel in stand I of II te staan en de ruitenwisserhendel in stand 0 of die voor een enkele wisslag.

Activeer de regensensor door op de knop Symbol regnsensorn 2 - text te drukken. De ruitenwissers maken een slag.

Als u de hendel omhooghaalt, maken de ruitenwissers een extra slag.

Draai het duimwiel omhoog voor een grotere gevoeligheid en omlaag voor een lagere gevoeligheid. (de wissers maken een extra slag, als u het duimwiel omhoogdraait.)

Deactiveren

Deactiveer de regensensor met een druk op de knop Symbol regnsensorn 2 - text of haal de hendel omlaag naar een ander wisprogramma.

De regensensor wordt automatisch gedeactiveerd, wanneer u de transpondersleutel uit het contactslot neemt of vijf minuten nadat u de motor hebt afgezet.

 Belangrijk

In een automatische wasstraat kunnen de ruitenwissers van de voorruit starten en beschadigd raken. Schakel de regensensor uit terwijl de auto loopt of de transpondersleutel in stand I of II staat. Het symbool op het instrumentenpaneel en het lampje in de knop doven.

Koplamp- en ruitensproeiers

P3-1320-S60 Spolning av strålkastare och rutor
Sproeierfunctie.

Ruitensproeiers voorruit

U activeert de sproeiers van de voorruit en de koplampen door de hendel naar het stuurwiel toe te trekken.

Nadat u de hendel hebt losgelaten maken de ruitenwissers op de voorruit nog enkele slagen en worden de koplampen gesproeid.

Verwarmde sproeikoppen*

De sproeikoppen worden bij vorst automatisch verwarmd om te voorkomen dat de ruitensproeiervloeistof bevriest.

Hogedruksproeiers koplampen*

De hogedruksproeiers van de koplampen verbruiken een grote hoeveelheid sproeiervloeistof. Om vloeistof te besparen, worden de koplampen alleen iedere vijfde keer dat u de voorruitsproeiers activeert gesproeid.

Gereduceerde sproeifunctie

Wanneer er nog ca. 1 liter sproeiervloeistof in het reservoir zit en op het instrumentenpaneel de melding verschijnt dat u sproeiervloeistof moet bijvullen, worden de koplampen en de achterruit niet langer schoongesproeid. Dit omdat de sproeifunctie van de voorruit en een goed zicht door de voorruit de voorrang hebben.