De buitenspiegels afstellen

Voordat je wegrijdt, moet je controleren of de buitenspiegels goed zijn afgesteld en goed zicht bieden.

Je moet de auto inschakelen om de buitenspiegels te kunnen verstellen.

Selecteer de buitenspiegel die je wilt verstellen door op de bijbehorende knop op het bedieningspaneel op het bestuurdersportier te drukken.
  • Druk op de knop L om de linkerspiegel aan te passen.
  • Druk op de knop R om de rechterspiegel aan te passen.
De knop gaat branden op om aan te geven dat je de geselecteerde buitenspiegel kunt verstellen.
Gebruik de bedieningsknop op het bedieningspaneel om de positie van de spiegel aan te passen.
Druk nogmaals op de knop L of R om het aanpassen van de spiegel te voltooien.
Het lampje van de knop gaat uit om aan te geven dat de spiegel is afgesteld.

Heeft dit geholpen?