Cruisecontrol-functies
Er zijn meerdere cruisecontrol-functies die u als bestuurder kunnen helpen bij het aanhouden van een geschikte snelheid voor de betreffende situatie. Hier een overzicht dat de verschillen tussen de functies duidelijker maakt.
Cruisecontrolfuncties kiezen en activeren
De cruisecontrolfuncties moeten eerst op het middendisplay worden geselecteerd voordat ze met de stuurknop kunnen worden geactiveerd. Dit geldt voor snelheidsbegrenzer (SL), automatische snelheidsbegrenzer (ASL), cruisecontrol (CC), adaptieve cruisecontrol (ACC) en Pilot Assist.
Cruisecontrolfuncties deactiveren
De cruisecontrolfuncties kunnen worden gedeactiveerd met een stuurknop. De functie wordt dan in de stand-bystand gezet. Dit geldt voor snelheidsbegrenzer (SL), automatische snelheidsbegrenzer (ASL), cruisecontrol (CC), adaptieve cruisecontrol (ACC) en Pilot Assist.