Ventilatorstand achterin* regelen

De ventilator is in te stellen op diverse automatisch geregelde ventilatorstanden voor de achterstoelen.

Ventilatorstand voorin regelen

P5-1507-Icon-settings-climate
Open het klimaatscherm op het middendisplay door op het symbool in het midden van het klimaatveld te tikken.
Kies het tabblad Klimaat achter.
P5-1507–Climate–Buttons fan rear
Ventilatorstandknoppen op het tabblad Klimaat achter op klimaatscherm.

Druk op de gewenste ventilatorstand: 15.

De ventilatorstand voor de achterbank is te deactiveren met een tik op Klimaat tweede rij.

De ventilatorstand wordt aangepast en de knoppen voor de gekozen stand gaan branden.

Ventilatorstand achterin regelen

Druk op de ontgrendelingsknop op het klimaatpaneel van de tunnelconsole om toegang te krijgen tot de bediening.
P5-1717–Climate–Rear climate controls fan
Ventilatorregeling op klimaatpaneel achter op tunnelconsole.
Druk op de gewenste ventilatorstand: 15.
De ventilatorstand wordt aangepast en de knoppen voor de gekozen stand gaan branden.

 N.b.

De ventilatorstand voor achterin is niet in te stellen, als de ventilatorstand voor voorin is ingesteld op Off.

Om het geluidsniveau te verlagen, wordt de ventilatorstand voor achterin beperkt afhankelijk van in welke stand de ventilator voor voorin staat.

De ventilatorstand voor achterin is alleen uit te schakelen via het klimaatscherm op het middendisplay.

 N.b.

De klimaatregeling past de luchtstroom zo nodig automatisch aan, wat betekent dat de ventilatorsnelheid kan veranderen ondanks dat de ventilatorstand ongewijzigd is.
  1. * Optie/accessoire.

Gerelateerde documenten