Starthulp met andere accu

Als de startaccu uitgeput is, kunt u de auto starten met stroom van een hulpaccu.

Voor starthulp hebt u de 12V-accu van een andere auto en startkabels nodig.

 Belangrijk

De laadpunten in auto's van het type Mild Hybrid zijn alleen bedoeld voor starthulp van de eigen auto. Gebruik de laadpunten van auto's van het type Mild Hybrid niet voor het starten van andere auto's; de zekering van het laadcircuit kan overbelast raken en daardoor uitvallen.

In auto's van het type Mild Hybrid1 kan een uitgeputte startaccu worden veroorzaakt door een overbelaste zekering die het opladen voorkomt. Als een zekering is doorgeslagen, verschijnt de melding 12V-accu Zekering defect Service vereist op het bestuurdersdisplay. Volvo adviseert u contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats.

P6-1817-CMA-XC40-starter cable fixation points
Laadpunten voor starthulp van eigen auto. Het uiterlijk van de motorruimte kan variëren; dit is afhankelijk van het model en het uitrustingsniveau.

Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten wordt geadviseerd de volgende stappen aan te houden om kortsluiting en andere schade te voorkomen:

Zet het elektrische systeem van de auto in de contactslotstand 0.
Controleer of de hulpaccu een spanning heeft van 12 V.
Als de accu in een andere auto is gemonteerd, moet u de motor van die auto afzetten en ervoor zorgen dat de auto's elkaar niet raken.
Bevestig de ene klem van de rode startkabel aan de pluspool (1) van de hulpaccu.

 Belangrijk

Wees voorzichtig bij het aansluiten van de startkabels om kortsluiting met andere onderdelen in de motorruimte te voorkomen.
Open de afdekking (2) van het positieve laadpunt.
Bevestig de andere klem van de rode startkabel aan het positieve laadpunt (2).
Bevestig de ene klem van de zwarte startkabel aan de minpool (3) van de hulpaccu.
Bevestig de andere klem van de zwarte startkabel aan het negatieve laadpunt (4).
Controleer of de aansluitklemmen van de startkabels goed vastzitten om te voorkomen dat er tijdens de startpoging vonken ontstaan.
Start de motor van de hulpauto en laat die auto ongeveer een paar minuten draaien met een toerental hoger dan normaal, ongeveer 1500 tpm.
Start de motor in de auto met de uitgeputte accu.

 Belangrijk

Raak de aansluitingen tussen de kabel en de auto niet aan tijdens het starten. Er bestaat namelijk gevaar voor vonkvorming.

Verwijder de startkabels in omgekeerde volgorde – eerst de zwarte kabel en daarna de rode.

Zorg dat geen van de aansluitklemmen aan de zwarte startkabel contact kan maken met het positieve laadpunt van de auto, de pluspool van de hulpaccu of de aangesloten klem van de rode startkabel.

 Waarschuwing

48V-spanning kan gevaarlijk zijn bij onoordeelkundige ingrepen. Raak geen accu-onderdelen aan, wanneer dat niet uitdrukkelijk in de gebruikershandleiding staat aangegeven.

  • Een hulpaccu van 48 V mag nooit worden gebruikt voor het verlenen van starthulp.
  • Externe elektrische uitrusting mag onder geen beding op de 48 V-accu worden aangesloten.
  • Laat het onderhoud en vervangen van een 48 V-accu over aan een werkplaats – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.

 Waarschuwing

  • De startaccu kan het zeer explosieve knalgas produceren. Eén enkele vonk, veroorzaakt door een onjuiste aansluiting van een startkabel, kan volstaan om de accu tot ontploffing te brengen.
  • Sluit de startkabels niet aan op een component va het brandstofsysteem of op bewegende onderdelen. Pas op voor hete motoronderdelen.
  • De startaccu bevat tevens zwavelzuur dat ernstige chemische brandwonden kan veroorzaken.
  • Als u accuzuur in uw ogen krijgt of op uw huid of kleren morst, moet u onmiddellijk met grote hoeveelheden water spoelen. Neem onmiddellijk contact op met een arts, als u accuzuur in uw ogen krijgt.
  • Rook niet in de buurt van de accu.

 N.b.

Als de startaccu een zodanig laag laadpercentage heeft dat de elektrische standaardsystemen van de auto zijn uitgeschakeld en als u de motor vervolgens start met een externe accu of acculader, dan blijft het Start/Stop-systeem mogelijk actief. Als het Start/Stop-systeem kort daarna een automatische motorstop verricht, is de kans groot dat een volgende automatische motorstart mislukt, omdat de accu niet genoeg is opgeladen.

Als de auto starthulp heeft gekregen of als er onvoldoende tijd is om de accu op te laden met een acculader, wordt geadviseerd het Start/Stop-systeem uit te schakelen totdat de auto de accu voldoende bijgeladen heeft. Bij een buitentemperatuur van ca. +15 °C (ca. 60 °F) moet de accu ten minste 1 uur door de auto worden opgeladen. Bij lagere buitentemperaturen kan de laadduur toenemen tot zo'n 3–4 uur. Geadviseerd wordt de accu indien mogelijk op te laden met een externe acculader.

  1. 1 Auto's met motoroptie B3, B4, B5 of B6 zijn van het type Mild Hybrid.