Laden van hoogvoltaccu starten

Gebruik bij het laden met wisselstroom alleen de laadkabel die bij de auto werd geleverd of een door Volvo geadviseerde vervangende kabel.

De hoogvoltaccu van de auto is op te laden met een laadkabel tussen de auto en een 230V-stopcontact1 (wisselstroom) of laadstation (mode 3).

 Belangrijk

Sluit de laadkabel nooit aan bij gevaar voor onweer of blikseminslag.

 N.b.

Volvo adviseert een laadkabel volgens IEC 62196 en IEC 61851 die temperatuurbewaking ondersteunt.

 Waarschuwing

  • Het opladen van de hoogvoltaccu mag alleen gebeuren met de toelaatbare maximumlaadstroom of lager conform de lokale en landelijke aanbevelingen voor het opladen via een 230V-contact/stekker (wisselspanning).
  • Het opladen van de hoogvoltaccu mag alleen gebeuren vanuit goedgekeurde en met randaarde beveiligde 230V-contacten2 of vanuit laadstations met door Volvo beschikbaar gestelde losse laadkabels (mode 3).
  • De aardlekschakelaar van de regeleenheid beveiligt de auto, maar toch bestaat het gevaar dat het 230V-net overbelast raakt.
  • Gebruik geen stopcontacten die zichtbare slijtage of schade vertonen, omdat het gebruik ervan aanleiding kan geven tot brand en/of letsel.
  • Gebruik nooit een verlengkabel.
  • Gebruik niet één of meer adapters tussen laadkabel en contactdoos.

 Waarschuwing

  • De laadkabel heeft een geïntegreerde aardlekschakelaar. Laad alleen op aan geaarde en goedgekeurde contacten.
  • Houd kinderen in de gaten die in de buurt van een aangesloten laadkabel komen.
  • Er loopt een hoge spanning door de laadkabel. Blootstelling aan een hoge spanning kan ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken.
  • Gebruik de laadkabel niet als deze op enigerlei wijze is beschadigd. Laat de reparatie van een beschadigde of defecte laadkabel over aan een werkplaats – geadviseerd wordt een Volvo-werkplaats.
  • Plaats de laadkabel altijd zodanig dat er niet overheen wordt gereden, op wordt gestapt, over wordt gestruikeld of de kabel op een andere manier beschadigd raakt of letsel veroorzaakt.
  • Neem de lader los van het wandcontact voordat u hem schoonmaakt.
  • Gebruik de laadkabel nooit in combinatie met een verlengsnoer of verlengdoos.
  • Gebruik niet één of meer adapters tussen laadkabel en contactdoos.
  • Gebruik geen externe timer tussen laadkabel en contactdoos.

Zie ook de voorschriften van de fabrikant voor het gebruik van de laadkabel en de onderdelen daarvan.

 Belangrijk

Controleer of het 230V-contact (wisselspanning) voldoende stroom kan leveren om een elektrische auto op te laden – laat bij twijfel het contact controleren door een vakman. Als onbekend is of het contact voldoende stroom kan leveren, moet u de laagste stroomsterkte op het middendisplay gebruiken.

Pak de laadkabel erbij. Let erop dat de auto voor oplading moet zijn afgezet.
P5P6-2037-Plug in cable to house (EU+CH+Korea)
P5-Icon gray box 1

Sluit de laadkabel aan op een 230V-stopcontact. Gebruik nooit een verlengkabel.

Stel de juiste laadstroom (afhankelijk van het gebruikte 230V-stopcontact) in op het middendisplay.

P6-2037-XC40 BEV-Plug in cable to car (Eu)
P5-Icon gray box 2

Open de klep van de laadaansluiting. Verwijder de afdekking van de laadkabelstekker en let erop dat er geen voorwerpen in de laadaansluiting aanwezig zijn waardoor het opladen kan worden gehinderd.

Duw de laadkabelstekker daarna zo ver mogelijk in de laadaansluiting van de auto.

P6-2037-BEV-Adjustment of the charging cover
P5-Icon gray box 3

Klem de beschermdop van de laadkabelstekker vast zoals afgebeeld.

 Belangrijk

Plaats om lakschade te voorkomen bij hevige storm bijvoorbeeld de beschermdop van de laadaansluiting dusdanig dat deze niet tegen het lakwerk aankomt.

De laadkabelstekker wordt geblokkeerd/vergrendeld en binnen zo'n 5 seconden gaat de oplading van start. Wanneer de oplading is gestart, knippert het LED-lampje in de laadaansluiting groen. Op het bestuurdersdisplay en het middendisplay verschijnt de berekende resterende laadtijd of een melding als de oplading niet naar behoren verloopt.

Het acculaden kan voor een tijdje worden onderbroken door te drukken op de knop bij de laadaansluiting - het laden begint dan weer binnen enkele minuten.

 Belangrijk

Haal de stekker van de laadkabel nooit uit het 230V-contact (wisselspanning) tijdens het opladen; het gevaar is dan aanwezig dat het 230V-contact beschadigd raakt. Onderbreek altijd eerst het opladen voordat u de laadkabel loskoppelt – eerst van de laadaansluiting van de auto en daarna van het 230V-contact.

 Belangrijk

Als bij het laden de zekering doorslaat, controleert u of de aangegeven stroomsterkte op het middendisplay is ingesteld voor wat de elektrische installatie volgens de specificaties aankan. Bij een driefasig IT-netwerk (veel gebruikt in Noorwegen) kan de stroom in de retourkabel van de auto hoger liggen dan de fasestroom. Als bijvoorbeeld 16 A is ingesteld in de auto kan er tot 28 A door de retourkabel gaan.

Snelladen (gelijkstroom)

Voor de hoogvoltaccu van de auto is snelladen mogelijk met gelijkstroom via laadstations die de standaard CCS (Combined Charging System) ondersteunen.

 N.b.

Laadstations met ondersteuning voor CCS zijn normaal gesproken duidelijk gemarkeerd met CCS of Combo. Vergeet niet dat de auto vóór het laden moet zijn uitgeschakeld.
Maak de laadkabel los uit de bewaaraansluiting van het laadstation.
Open de klep van de laadaansluiting. Verwijder de beschermdop van de laadaansluiting.
P6-2037- Fast charging (Eu+Us)
Pak de laadkabel met beide handen vast en duw de laadkabel zo ver mogelijk in de laadaansluiting van de auto. Na een paar seconden wordt de laadkabel automatisch in de laadaansluiting vergrendeld. Controleer of de laadkabel goed wordt vergrendeld, zodat het laden kan starten.
Volg de instructies op de gebruikersinterface van het laadstation om toestemming te geven voor het laden. Nadat het laadstation een isolatietest heeft uitgevoerd, wordt begonnen met het laden. Dit kan ongeveer een minuutje duren.
Wanneer de oplading is gestart, knippert het LED-lampje in de laadaansluiting groen. Op het bestuurdersdisplay en het middendisplay verschijnt de berekende resterende laadtijd of een melding als de oplading niet naar behoren verloopt.

Snelladen wordt normaal gesproken niet onderbroken bij ontgrendeling van de auto. Het laden kan worden onderbroken met de knop bij de laadaansluiting. Als snelladen wordt onderbroken, kan dat niet automatisch worden hervat, omdat bij het laadstation opnieuw toestemming moet worden gegeven voor het laden.

 N.b.

Bij het opladen kan er condenswater uit de airconditioning onder de auto druppelen. Dit komt door het koelen van de hoogvoltaccu.
  1. 1 De spanning op het stopcontact kan per markt verschillen.
  2. 2 Of gelijkwaardige contacten met een andere spanning, afhankelijk van de markt.