Alarm*
Het alarm waarschuwt met akoestische en visuele signalen als iemand zonder een geldige transpondersleutel inbreekt in de auto of de startaccu of de alarmsirene manipuleert.
Alarmindicatie
Een rode led op het dashboard geeft de status van het alarmsysteem aan:
- De led is uit – het alarm is uitgeschakeld.
- De led licht om de twee seconden eenmaal op – het alarm is ingeschakeld.
- De led knippert maximaal 30 seconden lang snel vanaf het moment van uitschakelen van het alarm tot aan het moment dat contactslotstand I wordt ingeschakeld – het alarm is afgegaan.
Een geactiveerd alarmsysteem gaat af als:
Alarmsignalen
Wanneer het alarm afgaat, gebeurt het volgende:
- Er klinkt een sirene, totdat u het alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaat de sirene na 30 seconden automatisch uit.
- De alarmlichten knipperen totdat u het alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaan ze na vijf minuten automatisch uit.
Als de oorzaak van het getriggerde alarm niet wordt weggenomen, wordt de alarmcyclus tot maximaal 10 keer1 herhaald.
Bewegingsmelder en hellingssensor*
De bewegingsmelder en hellingssensor reageren op bewegingen in de auto2, bijvoorbeeld als iemand een ruit intikt of als iemand de auto probeert weg te slepen.
Om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd:
- Sluit alle ruiten wanneer u de auto verlaat.
- Sluit het panoramadak.
- Als de klimaatregeling wordt gebruikt - richt de luchtstroom zodanig dat deze in de passagiersruimte niet omhoog wijst.
Op het middendisplay kan ook voor Verlaagde guard worden gekozen.
Symbolen en meldingen
Symbool | Melding | Betekenis |
---|---|---|
Storing alarmsysteem Service vereist | Neem contact op met een werkplaats. Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats. |
N.b.
Probeer niet zelf de onderdelen van het alarmsysteem te repareren of te wijzigen. Dergelijke pogingen kunnen van invloed zijn op de verzekeringsvoorwaarden.