Park Pilot Assist

Park Pilot Assist kan je helpen om in en uit parkeervakken te manoeuvreren.

Wanneer Park Pilot Assist actief is, regelt deze functie de auto met hoge nauwkeurigheid, zodat je de auto ook in parkeervakken kunt parkeren. Dat werkt bij zowel parallel als haaks parkeren, en bij het verlaten van parallelle parkeervakken. Park Pilot Assist regelt het sturen, accelereren en remmen tijdens de manoeuvre.

 Belangrijk

Lees alles

Lees alle informatie over de functie voordat je de functie gebruikt. Het is belangrijk dat je weet hoe je de functie goed moet gebruiken en wat de beperkingen zijn.

Detectie van de omgeving

Park Pilot Assist vertrouwt op het vermogen van de auto om de omgeving te detecteren. Deze functie gebruikt informatie van camera's en parkeersensoren.

Parkeren in een parkeervak

Je kunt Park Pilot Assist gebruiken bij parallel en bij haaks parkeren. Als je Park Pilot Assist activeert, zoekt de functie naar vrije parkeervakken vlak bij de auto en geeft ze op het display weer. Als je een parkeervak hebt gekozen, houd je toezicht op de manoeuvre en volg je de instructies op het display.

Een parkeervak verlaten

Je kunt Park Pilot Assist gebruiken om uit een parallel parkeervak te manoeuvreren, mits je Park Pilot Assist ook bij het inparkeren hebt gebruikt. Als je Park Pilot Assist activeert, geeft de auto een suggestie voor een baan voor het verlaten van het parkeervak. Als je de baan hebt bevestigd, moet je toezicht op de manoeuvre houden en eventuele instructies op het display volgen.

 Waarschuwing

Goed opletten

Wanneer je Park Pilot Assist gebruikt, moet je net zo goed op je omgeving letten als zonder deze functie. Neem meteen de controle over de auto over als dat nodig is.

Verantwoordelijkheid van de bestuurder

De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor de veiligheid tijdens het rijden en voor de naleving van de lokale regels en voorschriften. Park Pilot Assist is geen vervanging voor de oplettendheid en het oordeel van de bestuurder.

Beperkingen

Park Pilot Assist kan niet op alle verkeers-, weers- en wegomstandigheden reageren. Lees het aparte deel in de handleiding over detectie van de omgeving van de auto en het verkeer voordat je functies gebruikt die hierop vertrouwen.

Park Pilot Assist stoppen

Je kunt een manoeuvre altijd stoppen. Afhankelijk van hoe je dat doet, onderbreekt of beëindigt Park Pilot Assist de manoeuvre.

Er zijn verschillende redenen om een manoeuvre met Park Pilot Assist te stoppen, bijvoorbeeld:
  • Je wilt de controle overnemen en de manoeuvre zelf afronden.
  • De huidige plaatsing is prima en de auto hoeft verder niet te worden verplaatst.
  • Je wilt de functie vanwege de veiligheid stoppen.
Je kunt Park Pilot Assist op verschillende manieren afsluiten. Je kunt bijvoorbeeld het volgende doen:
  • Druk op Annuleren op het display.
  • Ga zelf weer met je eigen handen sturen.
  • Druk het gas- of rempedaal in.
  • Schakel naar een versnelling.

Voorwaarden en limieten

Bepaalde gebeurtenissen en omstandigheden kunnen voorkomen dat Park Pilot Assist wordt geactiveerd of gepauzeerd als ze zich tijdens de manoeuvre voordoen. Voorbeelden hiervan:
  • Er wordt een obstakels in de parkeerbaan gedetecteerd.
  • Een van de camera's wordt belemmerd.
  • De achterklep, de motorkap of een van de portieren wordt geopend.
  • De buitenspiegels worden ingeklapt.
  • De veiligheidsgordel voor de bestuurder wordt losgemaakt.

Park Pilot Assist kan de manoeuvre hervatten als de omstandigheid niet meer bestaat. Je kunt Park Pilot Assist ook afsluiten en de manoeuvre afronden zonder de functie te gebruiken.

 N.b.

Trekhaak

Als er een trekhaak op je auto is gemonteerd, dan heeft dit invloed op sommige functies van de parkeerhulpfunctie of kunnen bepaalde functies niet beschikbaar zijn.