Stadslichten voor/achterlichten

De stadslichten voor/achterlichten zijn te gebruiken om zichtbaar te blijven voor medeweggebruikers als de auto stilstaat of geparkeerd staat. Stadslichten voor/achterlichten zijn in te schakelen via de draairing van de stuurhendel.
P5-1617 Stalk with turning ring in positionlight position
De draairing van de stuurhendel in de stand voor stadslichten voor/achterlichten.

Zet de draairing in stand P5-1507 Symbol position light – de stadslichten voor/achterlichten gaan branden (ook de kentekenverlichting wordt ingeschakeld).

Als het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat, brandt het dagrijlicht in plaats van de stadslichten vóór. Wanneer de draairing in deze stand staat, branden de stadslichten voor en de achterlichten ongeacht de contactslotstand van het elektrische systeem van de auto.

Als u bij een ingeschakelde en stilstaande auto de draairing vanuit een willekeurige andere stand naar de stand voor de stadslichten voor/achterlichten P5-1507 Symbol position light draait, branden de stadslichten voor/achterlichten in plaats van andere verlichting.

Wanneer u meer dan 30 seconden op een snelheid van maximaal 10 km/h (zo'n 6 mph) rijdt of als de rijsnelheid oploopt tot boven 10 km/h (zo'n 6 mph), gaat de dagrijverlichting branden. U dient dan over te schakelen op een andere stand dan P5-1507 Symbol position light.

Wanneer de achterklep wordt geopend als het buiten donker is, gaan de achterlichten branden (als ze al niet zijn ingeschakeld) om het achteropkomende verkeer te waarschuwen. Dat gebeurt altijd, ongeacht de stand van de draairing of de contactslotstand van het elektrische systeem van de auto.