Elektrisch bedienbare ruiten

Vanaf het bedieningspaneel van het bestuurdersportier zijn alle elektrisch bedienbare ruiten te bedienen. Vanaf de bedieningspanelen van de overige portieren zijn alleen de ruiten van het desbetreffende portier te bedienen.
P4-1246 Power windows
Bedieningspaneel op bestuurdersportier.
  1. Ikon röd cirkel 1Elektrisch kinderslot op achterportieren* en achterste zijruiten, zie Kinderslot - elektrische activering*.
  2. Ikon röd cirkel 2Bedieningsknoppen achterste zijruiten
  3. Ikon röd cirkel 3Bedieningsknoppen voorste zijruiten

 Waarschuwing

Controleer of er geen passagier op de achterbank bekneld raakt als de ramen vanaf het bestuurdersportier worden gesloten.

 Waarschuwing

Controleer of kinderen of andere passagiers niet bekneld raken als de ramen worden gesloten, ook als de transpondersleutel wordt gebruikt.

 Waarschuwing

Als er kinderen in de auto aanwezig zijn, moet altijd de stroom naar de elektrisch bedienbare ruiten worden onderbroken door te kiezen voor sleutelstand 0 en vervolgens de transpondersleutel mee te nemen uit de auto. Voor informatie over sleutelstanden, zie Sleutelstanden - functies in verschillende standen.

Bediening

P4-1246 Power window operating
Bedieningsknoppen elektrisch bedienbare zijruiten.
  1. Ikon röd pil 1Handmatige bediening
  2. Ikon röd pil 2Automatische bediening

Met het bedieningspaneel van het bestuurdersportier kunnen alle elektrisch bedienbare ruiten worden bediend. De bedieningspanelen van de overige portieren kunnen alleen de ruit van het desbetreffende portier bedienen. Er kan slechts één bedieningspaneel tegelijk worden bediend.

Om de elektrisch bedienbare ruiten te kunnen gebruiken moet de sleutelstand minimaal I zijn - zie Sleutelstanden - functies in verschillende standen. Na uitschakeling van de motor kunnen de elektrisch bedienbare ruiten gedurende enkele minuten na verwijdering van de transpondersleutel worden bediend, maar niet nadat er een portier is geopend.

De ruiten komen tot stilstand en worden geopend, als ze tijdens het sluiten in hun beweging worden gehinderd. Wanneer sluiten onmogelijk is door bijvoorbeeld ijsvorming, kan de beveiliging tegen overbelasting worden opgeheven. Wanneer de zijruiten tweemaal achtereen niet konden worden gesloten, wordt de beveiliging tegen overbelasting korte tijd gedeactiveerd. Sluiten is daarna mogelijk door de bedieningsknop omhoog te trekken en vast te houden.

 N.b.

Om het pulserende windgeluid te verminderen als de beide achterruiten open staan, kunt u de voorste ruiten ook een stukje openen.

Handmatige bediening

Trek voorzichtig een van de bedieningsknoppen omhoog of duw er een omlaag. De elektrisch bedienbare zijruiten komen steeds verder omhoog of omlaag zolang u de bedieningsknop bedient.

Automatische bediening

Trek een van de bedieningsknoppen omhoog of duw er een omlaag en laat deze vervolgens los. De bijbehorende zijruit gaat automatisch volledig open of dicht.

Bediening met transpondersleutel en centrale vergrendeling

Om de elektrisch bedienbare zijruiten vanaf de buitenzijde te bedienen met de transpondersleutel of vanaf de binnenzijde met de centrale vergrendeling, zie Transpondersleutel en Vergrendelen/ontgrendelen - van de binnenzijde.

Resetten

Als de accu losgekoppeld is geweest, werkt de automatische openingsfunctie pas weer naar behoren wanneer u deze hebt gereset.
Trek de knop aan de voorkant omhoog om de ruit helemaal te sluiten en houd de knop een seconde in deze stand vast.
Laat de knop korte tijd los.
Trek de voorkant van de knop opnieuw een seconde omhoog.

 Waarschuwing

Resetten is nodig om de klembeveiliging te laten werken.
  1. * Optie/accessoire.