Boordcomputer

De boordcomputer van de auto kan informatie registreren, verwerken en weergeven.

Algemeen

Na de automatische activering van het instrumentenpaneel bij ontgrendeling zijn bediening en instelling meteen mogelijk. Als u na het openen van het bestuurdersportier niet binnen ca. 30 seconden op een van de boordcomputerknoppen drukt, dooft het instrument, waarna om opnieuw de boordcomputer te kunnen bedienen eerst sleutelstand II of motorstart vereist is.

 N.b.

Als er een waarschuwingsmelding verschijnt tijdens het gebruik van de boordcomputer, dient u deze melding eerst te bevestigen voordat u de boordcomputer weer kunt activeren.

  • Bevestig deze melding door de knop OK op de richtingaanwijzerhendel kort in te drukken.

Groepsmenu’s

De boordcomputer heeft twee verschillende groepsmenu’s:

  • Functies
  • Rubriek op instrumentenpaneel

De functies of alternatieve rubrieken van de boordcomputer volgen elkaar op in elk hun eigen lus (loop).