Parkeerrem
De parkeerrem voorkomt met behulp van mechanische blokkering/vergrendeling van twee wielen dat een stilstaande auto kan wegrollen.
Functie
Bij activering van de elektrisch geregelde parkeerrem hoort u een zwak elektromotorgeluid. Het geluid is tevens waarneembaar bij een automatische functietest van de parkeerrem.
Als de auto stilstaat wanneer u de parkeerrem aanzet, werkt de rem alleen op de achterwielen. Als u de parkeerrem tijdens het rijden aanzet, wordt de normale bedrijfsrem geactiveerd. Daarbij werkt de rem op alle vier de wielen. Wanneer de auto bijna stilstaat, worden alleen de achterwielen geremd.
Lage accuspanning
Als de accuspanning te laag is, kunt u de parkeerrem niet aanzetten noch lossen. Sluit een hulpaccu aan, als de accuspanning te laag is, zie Starthulp met andere accu.
Parkeerrem aanzetten

- Trap het rempedaal stevig in.
- Druk op de handgreep van de parkeerrem.
Het symbool op het instrumentenpaneel gaat knipperen – wanneer het continu brandt, is de parkeerrem ingeschakeld. - Laat het rempedaal los en controleer of de auto volledig stilstaat.
Zet de schakelhendel bij het parkeren altijd in de 1e versnelling (handbak) of de keuzehendel in stand P (automaat).
Noodrem
In noodgevallen kunt u de parkeerrem ook tijdens het rijden inschakelen door de handgreep voor de parkeerrem ingedrukt te houden. Bij het loslaten van de handgreep wordt de rem uitgeschakeld.
Bij activeren van de noodrem bij hogere snelheden klinkt er tijdens het remmen een signaal.N.b.
Op een helling parkeren
Bij het parkeren van de auto op een oplopende helling:
- Draai de wielen van de trottoirband af.
Bij het parkeren van de auto op een aflopende helling:
- Draai de wielen naar de trottoirband toe.
Gebruik altijd de parkeerrem bij parkeren op een hellende ondergrond - een ingeschakelde versnelling of de P-stand van een automatische versnellingsbak is niet voldoende om de auto in alle situaties vast te houden.Waarschuwing
Parkeerrem lossen

Auto met handgeschakelde versnellingsbak
Handmatig lossen
- Plaats de transpondersleutel in het contactslot[1].
- Trap het rempedaal stevig in.
- Trek aan de handgreep voor de parkeerrem.
De parkeerrem wordt uitgeschakeld en het symbool op het instrumentenpaneel dooft.
De parkeerrem is ook handmatig uit te schakelen door het koppelingspedaal te bedienen in plaats van het rempedaal. Volvo adviseert u echter het rempedaal te gebruiken.N.b.
Automatisch lossen
- Start de motor.
- Schakel de 1 versnelling of de achteruitrijversnelling in.
- Laat de koppeling opkomen en geef gas.
De parkeerrem wordt uitgeschakeld en het symbool op het instrumentenpaneel dooft.
Auto met automatische versnellingsbak
Handmatig lossen
- Plaats de transpondersleutel in het contactslot[1].
- Trap het rempedaal stevig in.
- Trek aan de handgreep.
De parkeerrem wordt uitgeschakeld en het symbool op het instrumentenpaneel dooft.
Automatisch lossen
- Doe de veiligheidsgordel om.
- Start de motor.
- Trap het rempedaal stevig in.
- Zet de keuzehendel in stand D of R en geef gas.
De parkeerrem wordt uitgeschakeld en het symbool op het instrumentenpaneel dooft.
Om veiligheidsredenen wordt de parkeerrem alleen automatisch uitgeschakeld, als de motor loopt en de bestuurder de veiligheidsgordel draagt. Bij auto’s met automatische transmissie wordt de parkeerrem onmiddellijk uitgeschakeld, wanneer u het gaspedaal bedient terwijl de keuzehendel in stand D of R staat.N.b.
Zware belading op oplopende hellingen
Bij een zware belading zoals een aanhanger is het mogelijk dat de auto op een steile, oplopende helling achteruitrolt, wanneer de parkeerrem automatisch wordt gelost. U kunt dit voorkomen door bij het wegrijden de handgreep ingedrukt te houden. Laat de handgreep weer los zodra de koppeling aangrijpt.
Remblokken vervangen
Laat de remblokken op de achterwielen vervangen in een werkplaats met het oog op de constructie van de elektrische parkeerrem – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
Symbolen en meldingen
Voor informatie over het weergeven en wissen van displaymeldingen op het instrumentenpaneel, zie Meldingen - functies.
| Symbool | Melding | Betekenis/Maatregel |
|---|---|---|
![]() | "Melding" |
|
![]() | Een knipperend symbool houdt in dat de parkeerrem wordt aangezet. Als het symbool in een andere situatie gaat knipperen, is er sprake van een storing.
| |
| Parkeerrem niet helemaal gelost | Door een storing kan de parkeerrem niet worden uitgeschakeld:
Als de storing ook na enkele pogingen aanhoudt:
NB Er klinkt een waarschuwingssignaal als u doorrijdt met deze foutmelding. | |
| Parkeerrem niet bekrachtigd | Door een storing kan de parkeerrem niet worden ingeschakeld:
Als de storing ook na enkele pogingen aanhoudt:
Dezelfde melding verschijnt ook op auto's met een handbak, wanneer er langzaam wordt gereden met het portier open. De melding maakt u erop attent dat de parkeerrem mogelijk onbedoeld werd gelost. | |
| Parkeerrem Service vereist | Er is een storing opgetreden:
Als de storing ook na enkele pogingen aanhoudt:
|
Als u de auto moet parkeren voordat een eventuele storing kan worden verholpen, moet u de wielen net als bij het parkeren op een helling de juiste kant op draaien en de schakelhendel in de 1e versnelling (handbak) te zetten of de keuzehendel in stand P (automaat).
Meldingen kunt u van het display halen door de OK-knop op de richtingaanwijzerhendel kort in te drukken.

