Stadslichten voor/achterlichten

De stadslichten voor/achterlichten zijn te gebruiken om zichtbaar te blijven voor medeweggebruikers als de auto stilstaat of geparkeerd staat. Stadslichten voor/achterlichten zijn in te schakelen via de draairing van de stuurhendel.
P5/P6-2222-Stalk with turning ring in positionlight position
De draairing van de stuurhendel in de stand voor stadslichten voor/achterlichten.

Zet de draairing in stand P5-1507 Symbol position light – de stadslichten voor/achterlichten gaan branden (ook de kentekenverlichting wordt ingeschakeld).

Als de auto in de rijmodus staat, brandt het dagrijlicht in plaats van de stadslichten voor.

Als u bij een ingeschakelde en stilstaande auto de draairing vanuit een willekeurige andere stand naar de stand voor de stadslichten voor/achterlichten P5-1507 Symbol position light draait, branden de stadslichten voor/achterlichten in plaats van andere verlichting.

Wanneer u meer dan 30 seconden op een snelheid van maximaal 10 km/h (zo'n 6 mph) rijdt of als de rijsnelheid oploopt tot boven 10 km/h (zo'n 6 mph), gaat de dagrijverlichting branden. U dient dan over te schakelen op een andere stand dan P5-1507 Symbol position light.

Als het buiten donker is en de achterklep wordt geopend, gaan de achterlichten branden (als ze al niet zijn ingeschakeld) om het achteropkomende verkeer te waarschuwen.