
Het mistachterlicht bestaat uit een lamp achter op de auto, aan de bestuurderszijde.
Het mistachterlicht is alleen in te schakelen in de volgende gevallen:
- contactslotstand II is actief en de draairing van de stuurhendel staat in stand  of of 
- de draairing op de stuurhendel staat in stand  en de mistlampen voor branden. en de mistlampen voor branden.
Druk op de knop om het mistachterlicht in/uit te schakelen. Het symbool  brandt op het bestuurdersdisplay, wanneer het mistachterlicht brandt.
 brandt op het bestuurdersdisplay, wanneer het mistachterlicht brandt.
Het mistachterlicht dooft automatisch in de volgende gevallen:
- u schakelt de auto uit of u draait de draairing op de stuurhendel naar stand  
- de draairing op de stuurhendel staat in stand  en de mistlampen zijn gedoofd. en de mistlampen zijn gedoofd.
N.b.
De voorschriften voor het gebruik van een mistachterlicht verschillen per land.