Rijden tijdens de winter

Bij rijden in de winter is het belangrijk om bepaalde controles op de auto uit te voeren, zodat u zeker weet dat u er veilig mee kunt rijden.

Controleer het volgende vooral vóór een koud seizoen:

  • De koelvloeistof van de motor moet 50% glycol bevatten. Bij een dergelijke concentratie is de motor beschermd tegen bevriezing tot ca. –35 °C (–31 °F). Om gezondheidsrisico's te vermijden is het zaak geen verschillende soorten glycol met elkaar te mengen.
  • Houd de tank altijd goed gevuld om condens in de brandstoftank tegen te gaan.
  • De viscositeit van de motorolie is belangrijk. Wanneer u oliesoorten met een lagere viscositeit (dunnere oliën) gebruikt, slaat de motor bij koud weer gemakkelijker aan en neemt bovendien het brandstofverbruik tijdens de koude start af.
  • Controleer de algehele conditie en de ladingsgraad van de startaccu. De startaccu wordt zwaarder belast bij koud weer en ook de accucapaciteit neemt af bij vorst.
  • Controleer de algehele conditie en de ladingsgraad van de accu. De accu wordt zwaarder belast bij koud weer en ook de accucapaciteit neemt af bij vorst.
  • Giet sproeiervloeistof met antivries in het sproeiervloeistofreservoir om ijsvorming te voorkomen.

Zie het aparte hoofdstuk voor aanbevelingen over motorolie.

Nieuwe auto's en gladde wegen

Voor een zo goed mogelijke grip bij gevaar voor sneeuw of ijs adviseert Volvo u om de auto rondom van winterbanden te voorzien.

 N.b.

In sommige landen is het gebruik van winterbanden verplicht. Banden met spikes zijn niet in alle landen toegestaan.

Oefen onder gecontroleerde omstandigheden om te testen hoe de auto bij gladheid reageert.