Draadloze telefoonoplader*
Op de met rubber beklede plaat in de tunnelconsole kunt u een telefoon opladen zonder het laadsnoer van de telefoon te gebruiken.
Waarschuwing
Draadloos opladen kan van invloed zijn op de werking van een pacemaker of andere implantaten. Als u een dergelijk apparaat draagt, adviseren wij u contact op te nemen met een arts voordat u het draadloze oplaadsysteem gaat gebruiken.
U kunt de oplaadplaat activeren en deactiveren via het middendisplay. De standaardstand is dat de oplaadplaat niet geactiveerd is. Als de oplaadplaat wordt ingeschakeld, verschijnt er een melding over de risico's voor gebruikers met een pacemaker of andere implantaten die door de plaat kunnen worden beïnvloed. Bevestig op het middendisplay dat de oplaadplaat moet worden ingeschakeld.
Voor het gebruiken van de draadloze oplaadplaat:
Controleer of de oplaadplaat geactiveerd is.
Neem alle andere voorwerpen van de oplaadplaat en plaats de telefoon in het midden ervan.
De oplading van de telefoon gaat van start en het symbool 
verschijnt boven aan het middendisplay.
verschijnt boven aan het middendisplay.Belangrijk
Kaarten met NFC (Near Field Communication), zoals bijvoorbeeld bankpassen voor contactloos betalen, moeten niet samen met de telefoon worden bewaard. Dat soort passen kan stukgaan tijdens het opladen.
N.b.
Sommige telefoons kunnen warm worden bij draadloos opladen. Dit is normaal.
Activeren en deactiveren
De draadloze telefoonlader kan worden geactiveerd en gedeactiveerd vanaf het middendisplay.
Ga naar instellingen 
onderaan op het middendisplay en druk daarna op Bedieningselementen.
onderaan op het middendisplay en druk daarna op Bedieningselementen.Kies voor het activeren of deactiveren van de draadloze telefoonlader.
Bevestig dat de lader geactiveerd moet worden.
Als de telefoon niet wordt opgeladen:
- Controleer op het middendisplay of de oplaadplaat is geactiveerd.
- Controleer of er geen andere voorwerpen op de oplaadplaat liggen.
- Controleer of de telefoon ondersteuning biedt voor draadloos opladen (Qi).
- Verwijder een eventuele cover van de telefoon.
- Til de telefoon van de oplaadplaat en plaats deze opnieuw in het midden ervan.
- Controleer of het elektrische systeem van de auto is ingeschakeld.
- Controleer of de telefoon tijdens de rit niet van de oplaadplaat is gegleden.
- Als de temperatuur van de accu tijdens het laden te hoog wordt, wordt de laadfunctie uitgeschakeld.
- Als een van de portieren wordt geopend, wordt het laden enkele seconden onderbroken.
Als het laden op de oplaadplaat onmogelijk is door voorwerpen verschijnt er een melding op het middendisplay.
Belangrijk
Dek de telefoon en de draadloze oplader tijdens het laden niet af om oververhitting te gaan.