Beperkingen van City Safety

De City Safety kent in bepaalde situaties beperkingen.

Omgeving

Lage voorwerpen

Hangende voorwerpen zoals vlaggen/wimpels die uitstekende lading markeren of accessoires zoals verstralers en frontbars die boven de motorkap uitsteken zorgen voor functiebeperkingen.

Gladheid

Bij gladheid is de remweg langer waardoor City Safety minder goed in staat is een aanrijding te voorkomen. In dergelijke situaties zullen het antiblokkeerremsysteem en de elektronische stabiliteitsregeling zorgen voor een optimale remkracht met behoud van de stabiliteit.

Tegenlicht

In de felle zon en bij lichtschitteringen alsook het gebruik van een zonnebril is het op de voorruit geprojecteerde waarschuwingslampje soms moeilijk te ontdekken. Dat is ook mogelijk als u niet recht vooruit kijkt.

Hitte

 N.b.

Het visuele waarschuwingssignaal kan korte tijd buiten werking worden gesteld, wanneer de temperatuur in het interieur bijvoorbeeld door de felle zon te hoog is opgelopen.

  • Waarschuwingen kunnen eveneens uitblijven bij een zeer geringe afstand tot de voorligger of bij relatief grote stuur- en pedaalbewegingen zoals bij een zeer actieve rijstijl.

Blikveld van gecombineerde camera en radarsensor

Het blikveld van de camera is beperkt, zodat voetgangers, fietsers en voertuigen in bepaalde situaties niet kunnen worden geregistreerd of later worden ontdekt dan verwacht.

Vuile voertuigen worden mogelijk later gedetecteerd dan andere voertuigen en motoren worden in het donker mogelijk later of helemaal niet gedetecteerd.

Als een tekstmelding op het bestuurdersdisplay aangeeft dat de gecombineerde camera en radarsensor geblokkeerd is, houdt dit in dat City Safety moeilijk voetgangers, fietsers, auto's of weglijnen vóór de auto kan registreren - daardoor werkt City Safety mogelijk minder goed.

Er verschijnt echter niet altijd een foutmelding bij geblokkeerde voorruitsensoren - het is dan ook belangrijk dat u het gebied van de voorruit vóór de gecombineerde camera en radarsensor goed schoonhoudt.

 Belangrijk

Onderhoud en vervanging van onderdelen in City Safety mogen uitsluitend door een werkplaats worden uitgevoerd - geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.

Ingreep van bestuurder

Achteruitrijden

Wanneer u achteruitrijdt, is City Safety tijdelijk gedeactiveerd.

Lage snelheid

City Safety wordt niet geactiveerd op zeer lage snelheden (onder 4 km/h (3 mph)), wat betekent dat het systeem niet ingrijpt in situaties waarbij u een voorligger heel langzaam nadert zoals tijdens het parkeren.

Actief rijgedrag

De commando's die u zelf geeft hebben altijd voorrang, wat betekent dat City Safety niet ingrijpt of met enige vertraging waarschuwt/ingrijpt in situaties waarbij u duidelijke commando's geeft via stuurwiel en gaspedaal, zelfs als een aanrijding onvermijdelijk lijkt.

Bij een actief en sportief rijgedrag vinden waarschuwingen en ingrepen van de Collision Warning met enige vertraging plaats om onnodige waarschuwingen tegen te gaan.

Overig

 Waarschuwing

Als de gecombineerde camera en radarsensor op grond van de verkeerssituatie of anderszins problemen heeft voetgangers, fietsers of voorliggers te ontdekken, is het mogelijk dat het systeem pas laat, onterecht of helemaal geen waarschuwing geeft en remt.

's Nachts zijn voorliggers alleen te detecteren, als de voor- en achterlichten ervan werken en zichtbaar branden.

De gecombineerde camera en radarsensor heeft een beperkt bereik voor voetgangers en fietsers, zodat het systeem voor dergelijke weggebruikers efficiënt waarschuwt en remingrepen verricht bij rijsnelheden tot 50 km/h (30 mph). Voor stilstaande of langzaam rijdende voorliggers wordt efficiënt gewaarschuwd en geremd bij rijsnelheden tot 70 km/h (43 mph).

In het donker of bij slecht zicht wordt mogelijk niet gewaarschuwd voor langzaam rijdende of stilstaande voorliggers.

Er wordt niet gewaarschuwd noch geremd voor voetgangers en fietsers bij een rijsnelheid hoger dan 80 km/h (50 mph).

Plaats, plak of bevestig niets aan de buiten- of binnenkant van de voorruit, vóór of rond de gecombineerde camera en radarsensor – dat kan storingen veroorzaken in de op de camera gebaseerde functies.

 N.b.

De functie maakt gebruik van de camera-eenheid van de auto, die een aantal algemene beperkingen heeft, zie hoofdstuk 'Beperkingen van de camera-eenheid'.

 N.b.

De functie maakt gebruik van de radareenheid van de auto, die een aantal algemene beperkingen heeft, zie hoofdstuk 'Beperkingen van de radareenheid'.