De auto wordt automatisch in verschillende standen gezet: passief, comfort en rijden. De tabel geeft aan welke functies beschikbaar zijn in de verschillende standen.
| Stand | Functies |
|---|---|
| Passief | Als de auto wordt ontgrendeld, worden de volgende functies beschikbaar:
In deze contactslotstand zijn de functies tijdsgestuurd. Ze worden na een poosje automatisch uitgeschakeld. |
| Comfort | Als iemand op de bestuurdersstoel zit of als het middendisplay wordt gebruikt of gestart via de mediaknop op de tunnelconsole1:
|
| Rijden | Als u op de bestuurdersstoel zit en in een versnelling schakelt: Alle functies zijn beschikbaar en er kan met de auto gereden worden. |