Naar een andere rijstrook gaan met Pilot Assist

Pilot Assist kan stuurhulp bieden wanneer je onder bepaalde omstandigheden van rijstrook wisselt. Deze functie van Pilot Assist wordt Lane Change Assist genoemd.

Pilot Assist biedt automatisch stuurhulp tijdens het wisselen van rijstrook als er aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Naast de algemene voorwaarden voor het gebruik van Pilot Assist gelden de volgende voorwaarden voor ondersteuning bij het wisselen van rijstrook:
  • Zowel de stuurhulp als Lane Change Assist zijn ingeschakeld in de instellingen voor Pilot Assist.
  • Pilot Assist is actief.
  • Er wordt voldaan aan de voorwaarden voor gebruik van de stuurhulp.
  • De verkeerssituatie maakt het wisselen van rijstrook mogelijk.
    • De auto controleert of er aan de voorwaarden voor een ondersteunde wisseling van rijstrook is voldaan, bijvoorbeeld of de naastgelegen rijkstrook vrij is. Maar de verantwoordelijkheid om te oordelen en te beslissen of er veilig van rijstrook kan worden gewisseld ligt uiteindelijk bij de bestuurder.
    • Bij bepaalde weg- en rijomstandigheden krijgt de auto niet voldoende informatie om stuurhulp te bieden bij het wisselen van rijstrook. In die situaties kan de bestuurder ook zonder ondersteuning van rijstrook wisselen. De stuurhulp wordt uitgeschakeld totdat er weer aan de voorwaarden wordt voldaan.

Als het bestuurdersinformatiedisplay in de surround-modus staat, dan worden ondersteunde wisselingen van rijstrook als animatie weergegeven.

Als het bestuurdersinformatiedisplay in de rustige weergave staat, dan wordt de status van Lane Change Assist in symbolen aangegeven.

Je wisselt van rijstrook. De pijl geeft aan in welke richting je naar een andere rijstrook aan het rijden bent.
Lane Change Assist is niet beschikbaar en als de auto bezig was om naar een andere rijstrook te gaan, dan wordt dit geannuleerd. Dat kan gebeuren bij een storing die invloed op kritische systemen heeft, zoals de stuuhulp. Let goed op meldingen die kunnen volgen.

 Waarschuwing

Lane Change Assist is een aanvulling op veilig rijgedrag. Ondanks deze functie moet de bestuurder altijd goed blijven opletten en veilig rijden. Blijf altijd goed op de veiligheid letten, net als bij een auto die geen veiligheidsfuncties heeft die kunnen ingrijpen.
Gebruik de richtingaanwijzer om een wisseling van rijstrook te starten.
De auto merkt dat je van rijstrook wilt wisselen. Als er aan de noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan, begint de auto met het ondersteunen van het sturen tijdens het wisselen van rijstrook.

 N.b.

Handen op het stuurwiel houden

Houd beide handen op het stuurwiel tijdens het wisselen van rijstrook. Het is jouw verantwoordelijkheid om in te grijpen als dat noodzakelijk is. Je kunt de begeleiding van de auto altijd onderbreken door te remmen, gas te geven of te sturen.

Wisselen van rijstrook onderbroken

Het wisselen van rijstrook kan worden onderbroken als de omstandigheden of verkeerssituatie veranderen. Dat wordt op het bestuurdersinformatiedisplay aangegeven en de manoeuvre wordt onmiddellijk geannuleerd. Neem waar nodig weer de volledige controle over de auto over.