Stuurknoppen van de cruisecontrolfuncties
De op het middendisplay gekozen cruisecontrolfunctie kan worden geregeld met de linker stuurwielknoppenset. Dit geldt voor snelheidsbegrenzer (SL1)*, automatische snelheidsbegrenzer (ASL2), cruisecontrol (CC3), Pilot Assist* en Adaptive Cruise Control*.
: Vanuit de stand-bystand - Activeert de gekozen functie en slaat de actuele snelheid op. | : Vanuit de actieve stand – Zet de functie in de stand-bystand. | |
: Vanuit de stand-bystand – Activeert de gekozen functie en hervat de opgeslagen snelheid. | : Vanuit de actieve stand – Verhoogt de opgeslagen snelheid. | |
: Verlaagt de opgeslagen snelheid. | ||
: Verkleint het tijdsverschil ten opzichte van de voorligger. | ||
: Vergroot het tijdsverschil ten opzichte van de voorligger. | ||
: Schakelt tussen Pilot Assist* en Adaptive Cruise Control*. |
Waarschuwing
- De functie is een systeem voor aanvullende rijhulp om de bestuurder te ontlasten en de rijveiligheid te verhogen, maar het systeem werkt niet in alle verkeers-, weers- en wegomstandigheden.
- U wordt geadviseerd om alle paragrafen over het systeem in de gebruikershandleiding door te nemen en bijvoorbeeld te lezen over de beperkingen die u moet kennen voordat u het systeem gebruikt.
- De rijhulpsystemen ontslaan u niet van de plicht om alert en adequaat te reageren, zodat u de auto altijd op een veilige manier moet blijven besturen, met inachtneming van een passende snelheid en geschikte afstand tot andere weggebruikers en met respect voor de geldende verkeersregels en -bepalingen.