Alarm*

Het alarm waarschuwt met geluids- en lichtsignalen als iemand zonder geldige sleutel in de auto komt, een band probeert te stelen, de auto wegsleept of de autoaccu of de alarmsirene manipuleert.

Alarmindicatie

PX-2222-Alarm indicator
De vergrendelings- en alarmindicatie zit in het midden van het dashboard vlak bij de voorruit.

Een rood indicatielampje geeft de status van het alarmsysteem aan:

  • Uit – het alarm is uitgeschakeld.
  • Licht om de twee seconden eenmaal op – het alarm is ingeschakeld.
  • Knippert maximaal 30 seconden lang snel vanaf het moment van uitschakelen van het alarm tot aan het moment dat contactslotstand I wordt ingeschakeld – het alarm is afgegaan.
Een geactiveerd alarmsysteem gaat af als:
  • een portier, de motorkap of het kofferdeksel wordt geopend1
  • er beweging in de passagiersruimte wordt waargenomen (als er een bewegingsmelder* aanwezig is)
  • de auto wordt opgetakeld of weggesleept (op auto's met een hellingssensor*)
  • de accu wordt losgekoppeld
  • de sirene wordt losgekoppeld.

Alarmsignalen

Wanneer het alarm afgaat, gebeurt het volgende:
  • Er klinkt een sirene, totdat u het alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaat de sirene na 30 seconden automatisch uit.
  • De alarmlichten knipperen totdat u het alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaan ze na vijf minuten automatisch uit.

Als de oorzaak van het getriggerde alarm niet wordt weggenomen, wordt de alarmcyclus tot maximaal 10 keer1 herhaald.

Bewegingsmelder en hellingssensor*

De bewegingsmelder van het alarm reageert op bewegingen in de auto2 terwijl de hellingssensor reageert als de helling van de auto verandert. Verlaagde guard kan worden geactiveerd om te zorgen dat het alarm niet door beweging wordt geactiveerd als de auto bijvoorbeeld op een veerboot staat.

Om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd:
  • Sluit alle ruiten wanneer u de auto verlaat.
  • Sluit het panoramadak.
  • Als de klimaatregeling wordt gebruikt - richt de luchtstroom zodanig dat deze in de passagiersruimte niet omhoog wijst.

Op het middendisplay kan ook voor Verlaagde guard worden gekozen.

Symbolen en meldingen

SymboolMeldingBetekenis
P6-20w37-DIM-KeyNotFound
Storing alarmsysteem Service vereistNeem contact op met een werkplaats. Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.

 N.b.

Probeer niet zelf de onderdelen van het alarmsysteem te repareren of te wijzigen. Dergelijke pogingen kunnen van invloed zijn op de verzekeringsvoorwaarden en de prestaties van het alarm.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Geldt voor bepaalde markten.
  3. 2 Luchtstromen vanuit de klimaatregeling kunnen als beweging worden opgevat.