Slepen

Bij het slepen wordt de auto met behulp van een sleepkabel voortgetrokken door een ander voertuig.

Ga alvorens te slepen na wat de wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid voor slepen is.

 Belangrijk

Het is niet toegestaan om auto's te slepen met de versnellingsbak met zeven versnellingen. Die auto's moeten in plaats daarvan worden geborgen met alle vier de wielen op de laadvloer van het bergingsvoertuig. Neem contact op met een Volvo-dealer om na te vragen wat er precies voor uw auto geldt.

Voorbereidingen en slepen

 Belangrijk

Bij bepaalde varianten versnellingsbakken is het niet mogelijk om uit de P-stand te schakelen als de motor niet draait. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats voor hulp bij het slepen of roep de hulp van een bergingsbedrijf in.

 Belangrijk

Sleep de auto altijd zo dat de wielen in de rijrichting draaien.

  • Sleep auto's met een automatische versnellingsbak niet met een hogere snelheid dan 80 km/h (50 mph) en niet verder dan 80 km (50 mijl).
  • Het is niet toegestaan om auto's te slepen met de versnellingsbak met zeven versnellingen. Die auto's moeten in plaats daarvan worden geborgen met alle vier de wielen op de laadvloer van het bergingsvoertuig.

 Waarschuwing

  • Contactslotstand II moet geactiveerd zijn – in contactslotstand I zijn alle airbags gedeactiveerd.
  • Zorg dat de sleutel tijdens het slepen altijd in de auto aanwezig is.

 Waarschuwing

De rem- en stuurbekrachtiging werken niet als de motor is uitgeschakeld. Er moet ca. 5 keer zo hard op het rempedaal worden getrapt en de besturing gaat aanzienlijk zwaarder dan normaal.
Schakel de alarmlichten van de auto in.
Bevestig de sleepkabel aan het sleepoog.

Zet de auto in contactslotstand II - draai de startknop rechtsom zonder het rempedaal te bedienen en houd de knop zo'n 4 seconden die kant op gedraaid. Laat vervolgens knop los, die automatisch terugveert naar de uitgangspositie.

Zet de schakelhendel in neutraalstand en los de parkeerrem.

Als de accuspanning te laag is, kunt u de parkeerrem niet lossen. Sluit een hulpaccu aan, als de accuspanning te laag is.

U kunt vervolgens beginnen met het slepen.
Houd, wanneer de slepende auto afremt, de sleepkabel altijd strak door met uw voet lichte druk op het rempedaal uit te oefenen – zo voorkomt u schokken.
Sta klaar om te remmen om de auto tot stilstand te brengen.

Starten met hulpaccu

Probeer de motor niet aan te slepen. Gebruik een hulpaccu als de startaccu dusdanig ontladen is dat de motor niet kan worden gestart.

 Belangrijk

De katalysator kan beschadigd raken bij pogingen om de motor via slepen aan het draaien te krijgen.