Beperkingen van de gecombineerde camera en radarsensoren

De camera en radar kennen enkele beperkingen – wat ook beperkingen met zich meebrengt voor de functies die gebruikmaken van de eenheden. Als bestuurder dient u bijvoorbeeld rekening te houden met de volgende beperkingen.

Gemeenschappelijke beperkingen voor camera en radar

Camera en radar zijn hulpmiddelen voor intelligent rijden die niet zelfstandig zorgen voor intelligent rijden. De vereiste veiligheidshandelingen moeten worden verricht ter voorkoming van verkeersveiligheidsrisico's of ongelukken die worden veroorzaakt door een onjuist gebruik van camera en radar door de bestuurder.

Geblokkeerde eenheid

Plaats, plak of monteer niets vóór of rond de gecombineerde camera en radarsensoren. Hierdoor kunnen de op de camera en radar gebaseerde functies namelijk verstoord raken. Dit kan ertoe leiden dat deze functies beperkingen vertonen, worden uitgeschakeld of verkeerd reageren.

Door Volvo goedgekeurde autocamera's mogen buiten het blikveld van de voorste camera worden geïnstalleerd en moeten op een afstand van minimaal 20 mm van de WEM1-afdekking zitten. Een autocamera mag alleen worden geïnstalleerd op auto's met een in de voorgrille geïnstalleerd radarsysteem. Let op: de autocamera moet voldoen aan de ISO 11452-normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC) om een juiste werking te waarborgen en om mogelijke storingen in de elektronica van de auto te vermijden. Het niet-naleven van deze eisen kan leiden tot een onjuiste werking en schade aan de auto.

Beschadigde voorruit

Wanneer de camera in de voorruit is geplaatst, geldt ook het volgende:
  • Als het oppervlak vóór de eenheid barsten, krassen of steenslagschade vertoont van ca. 0,5 × 3,0 mm (0,02 × 0,12 inch) of groter, neem dan contact op met een werkplaats2 om de voorruit te laten vervangen.
  • Volvo adviseert u om barsten, krassen of steenslagschade in het gebied vóór de eenheid niet te repareren, maar de complete voorruit te vervangen.
  • Neem alvorens de voorruit te laten vervangen contact op met een werkplaats2 om te controleren of de juiste voorruit wordt besteld en gemonteerd.
  • Monteer bij vervanging van de ruitenwissers hetzelfde type of een ander type, door Volvo goedgekeurde ruitenwissers.
  • Na vervanging van de voorruit moet u de camera in een werkplaats2 laten herkalibreren om er zeker van te zijn dat alle autofuncties die gebaseerd zijn op de camera naar behoren werken.

 N.b.

Als u niets doet, presteren de rijhulpsystemen die gebruik maken van de gecombineerde camera en/of radarsensoren mogelijk minder goed. Dit kan ertoe leiden dat deze functies beperkingen vertonen, worden uitgeschakeld of verkeerd reageren.

Verdere beperkingen voor radar

Rijsnelheid

De radarsensor heeft veel meer moeite om een voorligger te ontdekken als de snelheid van de voorligger veel afwijkt van die van uw eigen auto.

Beperkt blikveld

De radarsensor heeft een beperkt blikveld. In bepaalde gevallen wordt een voorligger niet ontdekt of later dan verwacht.

P5-1507-Adaptie Cruise Control, radar sensor field of vision
Het blikveld van de radarsensor
  1. P5-Icon red circle 1Soms kan de radarsensor een voorligger op korte afstand pas laat registreren, bijvoorbeeld als een inhalend voertuig invoegt tussen u en uw voorligger.
  2. P5-Icon red circle 2Ook kleine voertuigen, zoals motorfietsen of voertuigen die niet in het midden van de rijstrook rijden, kunnen onopgemerkt blijven.
  3. P5-Icon red circle 3In bochten kan de radarsensor op een ander voertuig reageren of een eerder opgemerkt voertuig uit het zicht verliezen.

Beperkte functie

Bij zware regenval of als er natte sneeuw of ijs op het embleem zit, kunnen de functies van de radarsensor worden beperkt, helemaal worden uitgeschakeld of een verkeerde respons geven.

Verdere beperkingen voor camera

Beperkt zicht

Camera's kennen ongeveer dezelfde beperkingen als het menselijk oog. Dit houdt in dat ze minder goed "zien" bij hevige regen- of sneeuwval, in dichte mist of in dikke stofwolken of stuifsneeuw. In dergelijke omstandigheden kunnen functies die gebruikmaken van de camera grote beperkingen ondervinden of tijdelijk gedeactiveerd worden.

Fel tegenlicht, reflecties op het wegdek, besneeuwde of beijzelde wegen, verontreinigde en onduidelijke rijstrookmarkeringen kunnen aanleiding geven tot grote beperkingen voor de systemen die van de camera gebruikmaken om bijvoorbeeld het wegdek af te tasten en andere voertuigen, fietsers, voetgangers en grotere dieren te ontdekken.

Fietsdragers of andere achter op de auto gemonteerde accessoires kunnen het zicht van de camera belemmeren.

Verdere beperkingen voor parkeerhulpcamera*

Dode hoeken

P5-1617-Park Assist Camera 360, all camera views
Er zitten "dode" hoeken tussen de blikvelden van de camera's.

In het 360°-aanzicht* van de parkeerhulpcamera kunnen obstakels/voorwerpen "verdwijnen" in de overgangen tussen de afzonderlijke camera's.

 Waarschuwing

Ook als de dode hoeken op het scherm relatief klein ogen dient u erop te letten dat de verborgen gebieden in werkelijkheid dusdanig groot kunnen zijn dat een obstakel mogelijk pas wordt geregistreerd wanneer de auto het obstakel zeer dicht genaderd is.

Lichtomstandigheden

De cameraweergave wordt automatisch aangepast aan de heersende lichtomstandigheden. Dit kan ertoe leiden dat de beeldweergave ietwat kan variëren wat lichtsterkte en kwaliteit betreft. Slechte lichtomstandigheden leveren mogelijk een slechtere beeldkwaliteit op.

  1. 1 Window Electric Module.
  2. 2 Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
  3. * Optie/accessoire.