Koplamphoogte aanpassen
De koplamphoogte[1] is te regelen met een van de duimwielen op het dashboard.
Door de belading van de auto wordt de hoogte van de koplampen gewijzigd, zodat u tegenliggers mogelijk verblindt. U kunt dat voorkomen door de koplamphoogte bij te stellen. Stel de koplampen lager af als de auto zwaar beladen is.
- Laat de motor draaien of zet het elektrische systeem van de auto in de contactslotstand I.
- Draai het duimwiel omhoog of omlaag om de koplampen hoger of lager af te stellen.
Hieronder ziet u in welke stand het duimwiel moet staan in enkele beladingssituaties.

Duimwiel in stand 0
Duimwiel in stand 1
| Beladingssituatie | Duimwielstand |
|---|---|
| Alleen bestuurder. | 0 |
| Bestuurder en voorpassagier. | 0 |
Bestuurder en voorpassagier. Drie passagiers op de tweede zitrij. | 1 |
Bestuurder en voorpassagier. Drie passagiers op de tweede zitrij. 220 kg bagage in de bagageruimte. | 1 |
| Bestuurder plus maximale belading in bagageruimte. | 2 |
Bestuurder en voorpassagier. Drie passagiers op de tweede zitrij. Twee passagiers op de derde zitrij*. | 1 |
Bestuurder en voorpassagier. Twee passagiers op de derde zitrij*. | 0 |
Bestuurder en voorpassagier. Drie passagiers op de tweede zitrij. Twee passagiers op de derde zitrij*. 70 kg bagage in de bagageruimte. | 1 |