
Drie van de basisschermen van het middendisplay. Veeg naar rechts of naar links om het functie- of appscherm te openen
Voor een auto met het stuur rechts zijn de schermen in spiegelbeeld.

Functiescherm - autofuncties die met één druk te activeren/deactiveren zijn. Sommige functies zijn ook zogenoemde triggerfuncties, die vensters met instelmogelijkheden openen. Voorbeelden hiervan zijn
en parkeerfuncties.
Homescherm - het eerste scherm dat verschijnt bij het inschakelen van display.

Het applicatiescherm (appscherm) - apps die zijn gedownload (apps van derden) maar ook apps voor ingebouwde functies, bijvoorbeeld
. Druk op een app-pictogram om de app te openen.
Statusbalk - boven aan het scherm staat de activiteiten in de auto. Links op de statusbalk verschijnt netwerk-/aansluitingsinformatie en rechts verschijnen mediaspecifieke informatie en een klok plus een aanduiding van lopende achtergrondactiviteiten.

Hoofdscherm - sleep het tabblad omlaag om het hoofdscherm te openen. Van hieruit zijn
, , alsook de opgeslagen berichten van de auto te openen.
Navigatie - voert naar de kaartnavigatie, aan de hand van bijvoorbeeld Sensus Navigation*. Druk op het deelscherm om het uit te vouwen.

Media - laatst gebruikte apps die verband houden met media. Druk op het scherm om het uit te vouwen.

Telefoon - van hieruit hebt u toegang tot de telefoon. Druk op het scherm om het uit te vouwen.

Het extra deelscherm - laatst gebruikte apps/autosystemen die niet thuishoren in een van de overige deelschermen. Druk op het scherm om het uit te vouwen.

Klimaatveld - informatie en rechtstreekse interactie voor het instellen van temperatuur, stoelverwarming en ventilatorstand. Druk op het symbool in het midden van het klimaatveld om het klimaatscherm met meer klimaatinstellingen te openen.