Tips voor het gebruik van Pilot Assist*

Pilot Assist is een comfortfunctie die u stuurhulp kan bieden en u kan helpen om de afstand tot een voorligger te handhaven. Pilot Assist helpt u bij het besturen van de auto en het kan nodig zijn om een paar kilometer met Pilot Assist te rijden voordat u zich helemaal prettig voelt met deze functie.

Pilot Assist leren kennen

De eerste paar keren dat u Pilot Assist gebruikt is het een goed idee om een snelwegrit te maken in rustige verkeersomstandigheden. Pilot Assist werkt namelijk het best op droge en rechte weggedeelten met duidelijk zichtbare zijlijnen en een gelijkmatige verkeersstroom.

Gun uzelf de tijd om de werking van het systeem te leren kennen. Na verloop van tijd leert u hoe het systeem werkt en weet u in welke situaties Pilot Assist u kan helpen. Het is belangrijk dat u oplettend blijft rijden en uw handen aan het stuurwiel houdt. Ook bij gebruik van Pilot Assist moet u de auto op een veilige manier blijven besturen.

In bochten en bij wegsplitsingen

Pilot Assist werkt in samenspel met u als bestuurder. U moet altijd klaarstaan om actief bij te sturen, en dat vooral in bochten. Wacht niet totdat de auto stuurhulp biedt, maar stuur indien nodig zelf actief.

Bij het naderen van een afslag of een splitsing in de weg moet u de auto actief in de gewenste richting sturen om Pilot Assist te laten weten welke richting u op wilt.

Pilot Assist probeert de auto in het midden van de rijbaan te houden

Wanneer Pilot Assist stuurhulp verleent, probeert het systeem de auto recht tussen de gedetecteerde belijning te houden. Voor een comfortabeler rijbeleving is het zaak om de auto de kans te geven om zelf een goede positie te vinden. U kunt de positie altijd nog aanpassen door actief bij te sturen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de auto een veilige positie op de rijbaan inneemt.

Als u het gevoel hebt dat Pilot Assist de auto niet stuurt op een manier die zich leent voor de actuele verkeerssituatie of uw rijstijl, dan kunt u Pilot Assist heel eenvoudig uitschakelen of overschakelen op de adaptieve cruisecontrol1 via de stuurknoppen. U kunt overschakelen van actieve Pilot Assist op actieve adaptieve cruisecontrol door op de pijl-links op het stuurwiel te drukken. Wanneer u Pilot Assist weer wilt activeren, drukt u op de pijl-rechts op het stuurwiel.

Hoe weet ik of Pilot Assist stuurhulp biedt?

Wanneer het stuursymbool op het bestuurdersdisplay groen van kleur is, helpt Pilot Assist u bij het sturen. Wanneer het stuursymbool grijs van kleur is, krijgt u geen stuurhulp. Het is duidelijk in het stuurwiel te merken, wanneer Pilot Assist stuurhulp biedt. U kunt de auto uiteraard altijd in een andere richting sturen dan Pilot Assist voorstelt. U voelt in dat geval een lichte weerstand in het stuurwiel zolang de stuurhulp actief is.

P5-1846-Pilot assist grey and green steering wheel
P5-Icon gray box 2Wanneer het stuursymbool op het bestuurdersdisplay groen van kleur is, helpt Pilot Assist u bij het sturen.

De stuurhulp kan op ieder moment in- of uitgeschakeld worden

Het is belangrijk dat u er rekening mee houdt dat de stuurhulp op ieder moment en zonder waarschuwing vooraf in- of uitgeschakeld kan worden. Dat is bijvoorbeeld mogelijk als het systeem de wegbelijning niet goed kan detecteren.

Blik op de weg en handen aan het stuurwiel

Ook is het belangrijk dat u actief en oplettend blijft rijden, omdat Pilot Assist niet alle situaties correct kan interpreteren zodat het systeem op ieder moment en zonder waarschuwing in- en uitgeschakeld kan worden. Als het systeem registreert dat u uw handen niet aan het stuurwiel hebt, krijgt u een akoestisch waarschuwingssignaal en een displaytekst op het bestuurdersdisplay. Pilot Assist wordt uitgeschakeld, als u het advies niet opvolgt.

Voorwaarden voor Pilot Assist

Pilot Assist kan u alleen helpen bij het rijden en stuurhulp bieden in de volgende gevallen:

  • Pilot Assist is ingeschakeld via de stuurknoppen.
  • De bestuurder zit in de veiligheidsgordel en het bestuurdersportier staat dicht.
  • De zijmarkeringen van de rijstrook zijn duidelijk zichtbaar en te detecteren door de auto. Als de auto de wegbelijning niet kan detecteren kan de stuurhulp zonder voorafgaande waarschuwing wegvallen/worden hervat.
  • De snelheid mag niet hoger zijn dan 140 km/h (87 mph).
  • De bestuurder moet zijn/haar handen aan het stuur houden.

 Waarschuwing

Als bestuurder bent u er altijd verantwoordelijk voor dat u de auto op een veilige manier bestuurt. U wordt geadviseerd om de desbetreffende hoofdstukken in de gebruikershandleiding door te nemen alvorens het systeem te gebruiken.

 Waarschuwing

  • De functie is een systeem voor aanvullende rijhulp om de bestuurder te ontlasten en de rijveiligheid te verhogen, maar het systeem werkt niet in alle verkeers-, weers- en wegomstandigheden.
  • U wordt geadviseerd om alle paragrafen over het systeem in de gebruikershandleiding door te nemen en bijvoorbeeld te lezen over de beperkingen die u moet kennen voordat u het systeem gebruikt.
  • De rijhulpsystemen ontslaan u niet van de plicht om alert en adequaat te reageren, zodat u de auto altijd op een veilige manier moet blijven besturen, met inachtneming van een passende snelheid en geschikte afstand tot andere weggebruikers en met respect voor de geldende verkeersregels en -bepalingen.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 (Adaptive Cruise Control - ACC)